Benzine en petroleum zijn verzamelnamen voor grote groepen brandstoffen die uiteindelijk nog behoorlijk in eigenschappen kunnen verschillen. De belangrijkste verschillen hebben te maken met de vluchtigheid, de giftigheid en de zuiverheid. Hoe vluchtiger de brandstof, hoe makkelijker ze vergast en hoe makkelijker je multifuelbrander opstart, ook bij lage temperaturen.
Zuivere benzine (‘kookpuntbenzine’) is een fijne kampeerbrandstof. Bekende voorbeelden zijn wasbenzine en Coleman Fuel. Kookpuntbenzine heet ‘White Fuel’ in de USA en ‘White Gas’ of ‘White Petrol’ in andere Engelstalige landen. Kookpuntbenzine bevat geen toevoegingen die het brandstofkanaal van je benzinebrander verstoppen en veroorzaakt daarom amper onderhoud. Kookpuntbenzine is vluchtig en daardoor explosief. Ook geeft het wat roet bij het voorverwarmen en moet je de brander een fractie langer voorverwarmen dan met autobenzine. En let op: kookpuntbenzine kan giftig zijn. Het is een mengsel van koolwaterstoffen dat wordt gebruikt als oplosmiddel in verf, vernis en andere industriële producten.
Aan autobenzine (Gasoline in de USA, Petrol in GB) kleven zulke nadelen dat het gebruik eigenlijk regelrecht afgeraden zou moeten worden. Autobenzine bevat namelijk uiterst vluchtige en giftige toevoegingen, waaronder benzenen (tot 5%) en andere verbindingen die kankerverwekkend zijn. Dat maakt autobenzine explosief en ongeschikt voor huishoudelijk gebruik. Je kunt er beter niet mee in aanraking komen met de blote huid (daarom hangen er bij benzinepompen plastic handschoenen) maar inademen van dampen kun je nauwelijks voorkomen. Als brandstof voor auto’s is dat allemaal geen probleem, zo lang je het netjes vanuit de pomp in de tank van je auto giet. Een automotor verbrandt benzenen voornamelijk tot kooldioxide en waterdamp. Ook benzinebranders doen dit, maar tijdens het voorverwarmen of als de brander nog niet goed brandt, komen er onverbrande dampen (dus ook giftig benzeen) en koolmonoxide vrij.
Samen met het brandgevaar en de behoorlijke hoeveelheid roet is dat een goede reden om zo min mogelijk met autobenzine in je multifuelbrander te werken. Is je autobenzine dan ook nog eens loodhoudend, dan is ze nog giftiger en zit er zoveel rommel in dat de kans op verstopping van je brandstofkanaal maximaal is. Overbodig te vermelden dat koken in je tent of onder de luifel met autobenzine not done is. Autobenzine is dus verre van ideaal en in Europa is het over het algemeen ook niet nodig om daar op aangewezen te zijn. Maar ver weg is er soms niets anders verkrijgbaar en vaak zit je dan direct aan de loodhoudende versie vast. Belangrijk in den vreemde, als er ook maar de geringste kans bestaat dat je op autobenzine bent aangewezen, is dat je zeker weet dat je in staat bent je multifuelbrander te reinigen.
‘Paraffine’ (GB) of ‘White Kerosene’ (USA). Alhoewel het in westerse landen nog best zoeken kan zijn, is petroleum wereldwijd (en zeker in Azië) goed verkrijgbaar. Op veel plekken in ontwikkelingslanden, en zeker op plaatsen waar geen auto’s komen, vormt petroleum de brandstof voor lokale kooktoestellen en lampen. En dus ook voor jouw multifuelbrander. Omdat het minder vluchtig/explosief is dan White Fuel en eveneens amper schadelijke stoffen bevat, is het na White Fuel de ideale brandstof. Nadeel voor de brander is dat het langer moet worden voorverwarmd (omslachtig bij lage temperaturen) en langer voorverwarmen geeft meer roet. Roet geeft vervuiling van je brandstofkanaal en dat vraagt weer om frequenter onderhoud.
Zogenaamde lampenolie valt ook onder petroleum, maar de makke daarvan is dat het slecht vergast, waardoor je zeer lang moet voorverwarmen.
Ook ‘Jetfuel’ genaamd (USA/GB) en op ieder vliegveldje verkrijgbaar. Eigenlijk een zeer zuivere vorm van petroleum. Geschikte brandstof voor de multifuelbrander, met als nadeel de giftigheid van de dampen. White Fuel of petroleum verdienen daarom de voorkeur.
Diesel is een wat dikkere petroleumsoort. Overal waar auto’s rijden verkrijgbaar en soms (in een aantal Afrikaanse landen) zelfs de enige autobrandstof. Goedkoper en minder explosief dan autobenzine, maar verder combineert het alleen het slechtste van petroleum en autobenzine: niet vluchtig en daarom zeer lang voorverwarmen, plus veel (giftige) toevoegingen die allemaal vrijkomen tijdens het lange voorverwarmen van de brander. Je ademt dus giftige dampen in en tegelijkertijd hoopt het vuil zich op in je brandstofkanaal, waardoor je soms nog tijdens dezelfde kooksessie al moet gaan schoonmaken. Diesel is om al die redenen een buitengewoon slechte keus voor je multifuelbrander.
Spiritus bestaat voor 80% uit alcohol (ethanol of methanol) aangevuld met water plus wat toevoegingen (eventueel een kleurstof). Het is een veilige en schone brandstof, maar helaas gaat koken op spiritus buitengewoon traag én je hebt er veel van nodig voordat de soep heet kan worden opgediend. Spiritus is, op Scandinavië en wellicht Noord-Amerika na, bovendien lastig verkrijgbaar.
Gas (butaan of een butaan/propaan-mix) zit onder druk in vloeibare vorm in doorprik- of ventieltankjes (cartouches). De voordelen zijn groot: gemakkelijk in het gebruik, efficiënt, geen verstoppingen, geen roet en geen giftige dampen. Nadelen zijn er echter ook. Het meest onderschatte is het ontploffingsgevaar. Daarnaast functioneert zeker de butaanversie bij lage temperaturen erg slecht. Ingeblikt gas is wereldwijd verkrijgbaar (zie www.campinggaz.com) maar kan in de praktijk een uitzichtloze zoektocht naar tankjes betekenen. De niet-westerse wereld intrekken met slechts een gasbrander wordt daarom afgeraden. Wel zijn er tegenwoordig steeds meer multifuelbranders die ook aangesloten kunnen worden op gastankjes.