Recent kwam er een geeltje bij mijn vader uit de kluis. 'Mama ik ben weg met de rugzak, ik hat er zo’n zin in!', stond erop. Zeven was ik, het zat er dus al vroeg in. Nog steeds zwerf ik (Jan Fokke Oosterhof) als avonturier met mijn rugzak over de wereld tijdens poolexpedities, klimtochten en woestijnraces. Op dit moment zit ik middenin de zwaarste expeditie tot nu toe, het (rennend) beklimmen van alle 282 Munro's in Schotland en daarmee de snelste compleatist uit Nederland worden.
There's a place I go to
Where no one knows me
It's not lonely
It's a necessary thing
Songtekst Matt Simons
De Schotse Hooglanden vormen een van de laatste echte wildernissen van Europa. De kern van die Hooglanden wordt gevormd door de Munro's, bergen van boven de 3.000 voet (914 meter). De bergen ontlenen hun naam aan Hugh Munro (1856–1919), die als eerste een complete lijst van deze bergen opstelde in 1891. De bekendste Munro is ongetwijfeld Ben Nevis nabij Fort William. Het is de hoogste berg van de UK met een hoogte van 1.345 meter.
De huidige lijst van de Scottish Mountaineering Club telt 282 Munro’s. Ondanks de relatief beperkte hoogte, is het bewandelen of beklimmen van de Munro’s niet eenvoudig, gezien hun hoge breedtegraad en het verraderlijke Schotse weer dat vaak onder invloed staat van Atlantische storingen. Zelfs in de zomer kunnen de weersomstandigheden nabij een top gevaarlijk zijn: dikke mist, harde wind, hevige regen en temperaturen onder nul. Dit zijn serieuze bergen en de mountain rescue moet regelmatig uitrukken. Ik heb gepast respect voor deze bergen, je mag het rustig angst noemen.
Leuk is dat je overal in Schotland ‘hillwalkers’ tegenkomt die aan het ‘Munro baggen’ zijn, toppen aftikken. Het maakt dat je heel makkelijk in contact komt met leuke gelijkgestemde mensen die gek zijn op de bergen en de ruige Schotse natuur. Zo heb ik al een aantal keer samen met andere liefhebbers topjes aangetikt.
Als je alle Munro’s beklimt, word je een ‘compleatist’. De eerste was Archibald Eneas Robertson die in 1889 begon met klimmen en die in 1901 eindigde met de Meall Dearg (953 m) in Glencoe. Ongeveer 7.500 mensen hebben dat inmiddels herhaald met daaronder 15 Nederlanders. Gemiddeld doen mensen zo’n 10 tot 30 jaar over een rondje. Ik probeer met ongeveer vijf maanden de snelste Nederlander te worden. Mijn teller staat inmiddels op 84 bergen en naar goed Schots gebruik heb ik alle weersomstandigheden meegemaakt: van een hittegolf tot ware poolexpedities.
Op 26 juni jongstleden is Jamie Aarons erin geslaagd om de snelste ronde over alle Munro’s neer te zetten in 31 dagen 10 uur en 27 minuten. Ze was daarmee 12 uur sneller dan het vorige record dat op naam stond van marinier Donnie Campbell. Tussen de bergen verplaatste ze zich rennend, fietsend en kajakkend.
Het Cuillingebergte is een massieve keten van rotsachtige bergen gevormd door een uitgedoofde vulkaan die ongeveer 70 miljoen jaar geleden uitbarstte. Het oostelijke deel van de krater is weggeërodeerd tot zeeniveau en het westelijke deel vormt dit imposante gebergte. Er is onderscheid tussen de red Cuillins en de black Cuillins als gevolg van verschillend gesteente. De Cuillins worden gezien als de Alpen van Schotland.
Sommige toppen vereisen dat je echt klautert met handen en voeten. Zo volbracht ik de Aonach Eagach-graat bij Glencoe die bekend staat als de meest 'exposed'-graat van Groot-Brittannië. Het is een aaneenschakeling van twee kilometer van rotspunten - crazy pinnacles - waar je je klauterend een weg doorheen baant. Ik vond het een leuke puzzeltocht die me deed denken aan een escape room. Je moet door naar het einde van de graat via allemaal raadsels en kunt niet tussentijds uitstappen omdat de wanden te steil zijn.
Gek genoeg heb je op bijna elke top het gevoel dat civilisatie afwezig is. Nu is Noord-Schotland niet dichtbevolkt, maar als je eenmaal boven bent zie je zelden een weg, een boerderij of ook maar iets dat op menselijk bestaan wijst. Het maakte het zeker in het begin spannend om iedere dag omhoog te gaan. Vaak moet je navigeren met kaart en kompas en loop je in de wolken door steenvelden. Je moet dan wel weten wat je doet, zeker als je alleen bent.
Schotland is veel kaler en ruiger dan bijvoorbeeld de Alpen. Er zijn veel minder dorpen, winkels, voorzieningen en paden. Overnachten doe ik vaak in het wild met mijn tentje. Schotland is eigenlijk één grote camping. Soms kun je gebruik maken van bothies, (berg)hutten die meestal openbaar en gratis toegankelijk zijn. Ze zijn tamelijk veelvoorkomend in de Schotse Hooglanden. Een bothy is over het algemeen zeer eenvoudig en kent geen stroom of water en toiletteren doe je in het wild op gepaste afstand van de hut. Als je mazzel hebt, is er een schep om het te begraven. De meeste bothies liggen op afgelegen locaties, waar je alleen te voet, fietsend of met de boot kunt komen.
De beloning zit steeds in de meest fantastische uitzichten op de lochs (meren), glens (valleien) en de bergen die als bultruggen uit het landschap oprijzen. Soms scheren de wolken langs je hoofd en kun je ze bijna uit de lucht plukken. Herten zwerven in grote kuddes door het landschap en als je geluk hebt tref je de kolossale white tailed eagle, een zeearend met een spanwijdte tot wel 2,4 meter.
Als je alleen door de bergen rent, ervaar je soms magische momenten. Zo rende ik door de prachtige Cairngorms, een bergplateau met diverse Munro’s, over immense glooiende grasruggen terwijl de wolken als pluizige slierten achter me aan joegen en het gras oranje kleurde in de avondgloed en er geen geluid klonk anders dan mijn eigen ademhaling. De imposante bergen maken nederig en ik voel me dankbaar als ik over smalle graatjes ren in deze trailrunarena. Veel nachten breng ik in het wild door terwijl ik vanuit mijn tent het noorderlicht zie. Baden doe ik in de rivier of een van de talloze meren. Ik verplaats me liftend tussen de bergen en ontmoet de meest fantastische outdoormensen. Schotland is werkelijk één grote snoepwinkel voor de buitensportliefhebber. Het ruige, desolate landschap resoneert in mij.
Ik mag de komende twee maanden nog 198 bergen aan elkaar rennen. Ik dacht daarmee klaar te zijn maar inmiddels weet ik wel beter en is er een parallel universum voor me opengegaan. Sommige enthousiastelingen zijn al aan hun achtste rondje Munro's bezig. Naast de Munro’s zijn er Corbetts (2.500 – 3000 voet) en Grahams (2.000 – 2.500 voet). In de UK en Ierland heb je de website hill-bagging.co.uk. Je vindt daar ook Donalds, Marilyns, Humps, Tumps, Sinns en Dodds en meer. Zo kent het Lake District de Wainwrights, 214 toppen vernoemd naar Alfred Wainwright. Op één na zijn ze allemaal boven de 1.000 voet (304.8 m). Dan is er ook nog de internationale website Peakbagger.com met allerlei lijsten buiten de UK.
De absolute aanvoerder van veel ranglijsten is Rob Woodall die ook wel de hill-bagging machine wordt genoemd. Hij heeft de afgelopen 40 jaar systematisch alle lijsten met toppen, pieken en prominenties afgewerkt. Hij heeft alle 1.556 Marilyns gedaan, toppen in de UK die 150 meter hoger zijn dan alles er omheen (prominentie) en stond op alle 2.271 Tumps op het vasteland van Wales (30 meter prominentie).
Leuke anekdote is dat er een Munro Society is en een Hill Bagging Society. De eerste kent mensen die een tweede, derde, vierde of zelfs achtste ronde van Munro’s doen, het zijn immers de ‘grote’ bergen. In de andere club is het een absolute no-go om een top twee keer aan te doen, er liggen immers nog duizenden andere toppen te wachten. Het zet mijn bescheiden hardlooptocht in een mooi perspectief.
Ik doe aan toppensnellen, een vermoeiende hobby, maar het is bovenal erg verslavend. Doe je mee?