Wandelreis? Pak de trein! Op deze (kleinere) stations loop je vanuit de trein echt zó de mooiste natuurgebieden in. Heel geschikt voor de zomervakantie, maar ook voor een weekendje weg in de lente of het najaar.
Troisvierges ligt middenin het beboste heuvellandschap van de Luxemburgse Ardennen en is startpunt voor pakweg vijftien wandelroutes. Het natuurpad Cornelys voert bijvoorbeeld direct vanaf het station naar de hoogvlakte van het natuurpark Our, waar de zwarte ooievaar regelmatig wordt gezien. Ook prachtig (en afwisselend): de wandeling van twaalf kilometer naar het historische plaatsje Clervaux. Of trek een lang weekend uit voor de Panoramaroute van 42 kilometer, door ongerepte natuur en langs schilderachtige dorpen waar je ook kunt eten en overnachten. Geknipt voor een wandelweekend!
Hoe kom je in Troisvierges? Met overstap in Maastricht en Luik (reistijd ± 2.45 uur vanaf Maastricht). Of met de boemel vanuit Luxemburg.
Kijk hier voor wandelen in de omgeving van Troisvierges
Vanaf dit hoogstgelegen treinstation van Noorwegen (1.222 meter) wandel je zo het ruige gletsjerlandschap in van het natuurpark Hardangervidda. Gebruik Finse als startpunt van een driedaagse tocht door het Aurlandsdal: eerst wandel je over de sneeuwvlakte, dan daal je af door een groene vallei die steeds ruiger wordt. Het laatste stuk voert door een smalle kloof en langs watervallen, waarna je op het eindpunt Vassbygdi weer op de trein stapt. Onderweg kun je wildkamperen, of overnachten in een van de berghutten van de DNT, de Noorse wandelclub. Finse ligt trouwens aan de spoorlijn tussen Oslo en Bergen, een wandelreis is hier prima te combineren met een stedentrip.
Hoe kom je in Finse? Met de Bergansbanen in iets meer dan 4 uur vanaf Oslo.
Lees ook: Wandelen door het Aurlandsdal
Grindelwald is een beroemd Zwitsers bergdorp en dat was het al in de tijd van Goethe en Mendelssohn. Ook de romantische dichter Lord Byron was compleet lyrisch over de spitse bergtoppen, de kristalheldere bergmeren en de gletsjers ‘als een bevroren orkaan’. In Grindelwald wandel je zo de bergen in, maar eerlijk is eerlijk: dat geldt eigenlijk voor alle stationnetjes in de buurt, ook in Kleine Scheidegg en Mürren zit je goed. Pak ook zeker even de Jungfraubahn naar Jungfraujoch, het hoogste treinstation van Europa, voor het uitzicht over de Aletschgletsjer. Of pak de kabelbaan naar bergstation First, vandaar loop je naar een bergmeer tussen sneeuwbedekte bergtoppen (ook goed te doen met kinderen).
Hoe kom je in Grindelwald? In 9,5 uur, met overstap in Frankfurt en Interlaken.
Kijk hier voor wandelen in Grindelwald.
Abisko ligt in Zweeds Lapland, een paar honderd kilometer ten noorden van de Poolcirkel. Je gaat er heen voor het noorderlicht, maar vooral ook om te wandelen. Abisko is namelijk het vertrekpunt van de Kungsleden (‘Koningsweg’), de bekendste langeafstandswandelroute van Zweden. De route is ruim 440 kilometer lang, maar de eerste 180 kilometer naar Kvikkjokk zijn het mooist: je loopt over de toendra, vaak over plankenpaden tegen natte voeten, het is groots en weids en indrukwekkend en alles wat je wilt - maar check in de zomer van te voren wel even of je bezoek niet per ongeluk samenvalt met de Fjällräven Classic, want dan loop je in de file. Overnachten kan trouwens in berghotels of hutten (die liggen handig op dagafstand van elkaar) of neem de tent mee, wildkamperen is toegestaan.
Hoe kom je in Abisko? Met de nachttrein vanuit Stockholm.
Meer over de wandelroute Kungsleden
Meer over de wandelroute Fjällräven Classic
Edale, in het Peak District, is het startpunt van de Pennine Way, de eerste en misschien wel beroemdste National Trail in Groot Brittannië: 430 kilometer van Edale naar de grens met Schotland. De eerste etappe van 26 kilometer is meteen pittig (‘It wants to see what you are made of’ zeggen ze hier) en kenmerkend voor het landschap hier: door de velden, dan een steile klim, op het plateau een tijdje rechtdoor over het veen en de turfgronden (wel blijven navigeren) en dan een lange, prettige afdaling naar het dorpje Crowdon. Maar je kunt ook lekker in Edale blijven, want er zijn wandelingen genoeg in het Peak District. Ook een geschikt wandelgebied in voor- en najaar, trouwens!
Hoe kom je in Edale? In drie uur vanaf Londen. Of pak de ferry naar Hull en dan de trein naar Edale (2,5 uur).
Lees meer over het Peak District en The Pennine Way.
Puigcerdà (‘puig’ betekent heuvel) ligt in het uiterste noorden van Catalonië, tegen de Franse grens aan. Puigcerdà is een halte op GR11, de lange-afstandsroute door de Pyreneeën: sla als je de trein uit komt linksaf, volg de bordjes en je loopt in twaalf etappes zo bergaf naar de Costa Brava. Maar dat zou eigenlijk jammer zijn, want Puigcerdà is ook een puike standplaats voor wandelingen in de Cerdanya en dat is echt een wandelwalhalla: een groene vallei omringd door hoge bergpieken, met gletsjermeren, hier en daar een hunebed en (ook heel fijn!) een aangenaam microklimaat, met milde zomers. Ben je de bergen even zat, dan ga je een dagje naar Barcelona.
Hoe kom je in Puigcerdà? Met Rodalies de Catalunya in drie uur vanaf Barcelona.
Lees ook: Duurzaam toerisme in de Cerdanya
Lees ook: Dwars door de Pyreneeën
Radstadt is een middeleeuws stadje in het Oostenrijkse Salzburgerland. In de winter is het een populaire wintersportbestemming, de rest van het jaar ga je erheen om te wandelen en voor de huttentochten. Vanuit het station (sla linksaf, bij het Postamt staan de eerste bordjes) wandel je zo de Salzburger Almenweg op. Etappe 26 van die langeafstandsroute gaat terug naar Forstau en etappe 27 voert van Radstadt naar Filzmoos. Ook prachtig: ‘n beklimming van de Rossbrandt. Tien kilometer, 900 hoogtemeters. Uitdagend ja, maar onderweg kom je een hoop bankjes tegen om even uit te rusten en ah en oh te roepen over het uitzicht op de pakweg 150 bergtoppen. En bovenop is Radstädter Hütte, voor de ravitaillering. Mit Übernachtungsmöglichkeit, dan kun je ’s morgens in de vroegte afdalen over de bloemrijke alpenweiden. Op z’n mooist in de lente!
Hoe kom je in Radstadt? Met één overstap (echt waar), in Frankfurt.
Meer over Radstadt en de Salzburger Almenweg.
Aviemore is een outdoor town in het noordwesten van een van de populairste wandelgebieden van Schotland, de Cairngorms. Denk: kale bergplateaus met diepe kloven, omzoomd door bomen. Neem wel je wolletje mee, want ook in de zomer kan het guur zijn. Maak een vierdaagse trekking vanuit Aviemore, via Loch an Eilein en terug door het kloofdal Lairig Ghru, of een zevendaagse tocht via Glen Derry en Loch Avon. Korter kan ook: er is een wandeling uitgezet van pakweg zes kilometer naar Boat of Garten (zo heet het echt), door de bosrijke randen van het Cairngorms National Park. Vanaf Boat of Garten kun je terug met de trein.
Hoe kom je in Aviemore? Met de trein vanaf Londen in pakweg 7,5 uur (overdag) of 13 uur (Caledonian Sleeper). Die Caledonian Sleeper is prijzig, maar ±12 weken voor vertrek gaan er goedkopere tickets in de verkoop, bijvoorbeeld via www.thetrainline.com.
Meer over Aviemore en wandelen in de Cairngorms
De Duitse Eifel is een middengebergte tussen Keulen, Aken en Trier. Het landschap is lekker afwisselend (hoogveen, resten van oude vulkanen, kleurige zandsteenrotsen) én er is een fijnmazig wandelpadennetwerk met als hoogtepunt de 300 kilometer lange Eifelsteig. Er rijdt een boemel van Keulen naar Trier, dwars door de Eifel en in Gerolstein rol je vanuit de trein zo het Gerolsteiner Felsenpad op, een wandeling van tien kilometer naar de ‘Gerolsteiner Dolomieten’, over een twee miljoen jaar oud kalkrif, langs een grot waar ooit neanderthalers woonden, een oude steengroeve en de resten van een Romeinse tempel. Het is een van de Vulkaneifel-Pfade, de route staat buiten het station al aangegeven. Als je uitstapt in Kall (Urft) of Blankenheim loop je trouwens ook zo de Eifelsteig op.
Hoe kom je in Gerolstein? Intercity naar Keulen, dan de Eifelbahn.
Lees meer over wandelen in de Eifel
Pontarlier ligt in het oosten van Frankrijk, tegen de Zwitserse grens aan. Het stadje ligt op een kruispunt van wandelwegen: de GR5 Hoek van Holland-Nice komt hierlangs, maar ook de Via Francigena (‘de weg van de Franken’), een middeleeuwse pelgrimsroute van Canterbury naar Rome. Het hooggelegen stadje zelf is prachtig (kijk toch eens wat een mooie 18de eeuwse triomfboog!) maar de omliggende bergen zijn nog mooier. Je loopt hier zo de Franse en Zwitserse Jura in, een lieflijk middelgebergte met een hoop eiken, beuken en sparren (‘Jura’ schijnt ‘bos’ te betekenen, in het Latijn) maar ook grotten, onderaardse rivieren en diepe kloven. Maak een pittige (25 km) tocht over oude boerenpaden naar Moutier-haute-Pierre, of steek de Zwitserse grens over en daal af naar Lausanne aan het Meer van Genève. Pontarlier is trouwens ook bekend vanwege de absint, een distilleerderij bezoeken kan hier ook.
Hoe kom je er? Vanuit Parijs in drie uur, via Frasne.
Meer over Pontarlier en de Via Francigen.