Pittoreske dorpjes, stoere burchten en ongerepte natuur – de Altmühltal-Panoramaweg heeft het allemaal. Deze prachtige wandelroute door het natuurpark Altmühltal behoort niet alleen tot het selecte clubje van de Top Trails of Germany, maar werd in 2012 ook verkozen tot ‘Duitslands mooiste wandelroute’.
Dat was 150 miljoen jaar geleden een ander verhaal. Tijdens de jura lag op de plaats van het Altmühltal een ondiepe tropische zee met eilanden en lagunes, bevolkt door ammonieten, roofvissen en krokodillen. Op het vasteland zwierven dinosaurussen rond, terwijl het luchtruim werd beheerst door pterosauriërs en libellen. Op het einde van de jura verscheen ook de eerste vogel, de Archaeopteryx. Al deze prehistorische wezens zonken na hun dood naar de bodem van de zee, waar ze al snel in de zoute modder werden ingebed, zodat ze niet vergingen en als fossielen bewaard bleven. Ruim 900 dier- en plantensoorten werden in de kalksteenlagen van het Altmühltal ontdekt: schildpadden, reuzenlibellen, beenvissen… en natuurlijk ook de Archaeopteryx.
Biggi en ik pikken de draad op in Treuchtlingen, een leuk stadje vermaard om zijn thermen. Bij onze aankomst is het te laat om nog op pad te gaan en dus gaan we liever voor een duik in het mineraalrijke thermale water, dat hier uit de diepten van de jurakalksteen opborrelt.
De eerste etappe is vrij kort, doch de toon is meteen gezet. Na een korte aanloop door de drassige weilanden van de Altmühl schiet de ‘panoramaweg’ voorbij Dietfurt door het bos steil omhoog. De beloning volgt echter prompt, want bij de daaropvolgende afdaling naar Pappenheim wacht een prachtig uitzicht op Burg Pappenheim. De forse burcht ligt op een uitstekende rots en waakt over een pittoresk vakwerkstadje, weggemoffeld achter een intacte stadsmuur.
De faam van het volgende plaatsje berust op een heel andere reden: Solnhofen werd wereldberoemd als vindplaats van de Archaeopteryx. Van de ‘oervogel’ zijn wereldwijd maar twaalf exemplaren bekend. Alle zijn afkomstig uit de Solnhofener kalksteen in groeven rond Solnhofen en het nabije Eichstätt.
Maar de jurakalksteen heeft nog meer verrassingen in petto. Tussen Solnhofen en Esslingen waken de ‘Twaalf apostelen’ over de vallei. Deze prachtige dolomiettorens, verweerde stompen van riffen uit de jurazee, zijn de beroemdste rotsformaties van het natuurpark Altmühltal. Een andere kolos staat voorbij Dollnstein op de bodem van de vallei: de Burgstein. Deze 45 meter hoge kalksteenmonoliet kreeg zijn huidige gedaante door de erosie van de rivier. En dan hebben we het niet over een riviertje zoals de Altmühl, maar over een machtige stroom: de Oer-Donau. 150.000 jaar geleden stroomde de voorloper van de Donau tussen Dollnstein en Kelheim nog door het huidige dal van de Altmühl.
De Burgstein is nog maar pas uit het zicht verdwenen, wanneer we letterlijk over een reekalf struikelen, achtergelaten in het hoge gras naast het pad. Navraag bij de boswachter leert dat het vermoedelijk om een heel jong dier gaat, dat de moeder nog niet volgt en slechts sporadisch wordt gezoogd. Later op de dag loodst het pad ons hoog boven de rivier in een grote boog naar het zuidoosten, waar Eichstätt zich aankondigt met de Willibaldsburg.
Deze machtige burcht, van 1350 tot 1725 residentie van de bisschoppen van Eichstätt, is het symbool van de oude barokstad, die met haar romantische steegjes en prachtige pleinen een onweerstaanbare charme uitstraalt. De Residenzplatz behoort tot de mooiste barokke pleinen van Duitsland. En het Jura-Museum (in de Willibaldsburg) is een van de beste natuurkundemusea van het land. Mocht je het Museum Solnhofen gemist hebben, dan kun je hier alsnog een fossiel van de Archaeopteryx bewonderen.
De Willibaldsburg en de Dom van Eichstätt zijn al lang aan de horizon verdwenen, wanneer een brede veldweg ons naar Landershofen voert, waar het landschap abrupt verandert. Het pad voert nu door een intact kalkgrasland. Deze landschapsvorm, die ooit grote delen van het Altmühltal bedekte, ontstond in de middeleeuwen, toen de bevolking, op zoek naar weidegrond, op grote schaal loofbossen begon te kappen. Toen de weiden eeuwen later niet meer rendabel waren, werden ze op vele plaatsen aan hun lot overgelaten en verdwenen. Slechts enkele resten bleven bewaard, die streng worden beschermd. Om ze in stand te houden, zijn nog altijd schapen nodig.
Aan de rand van het bos ontmoeten we de ‘grasmaaiers’. Een kudde van 200 merinosschapen, begeleid door een paar geiten en twee herdershonden. ‘De schapen kortwieken het gras, de geiten houden de struiken kort,’ vertelt de herder.
Het pad voert steeds dieper het bos in. Een eekhoorn bestookt ons met half opgepeuzelde hazelnoten. Verderop hamert een zwarte specht er vrolijk op los. Een zijweg leidt naar de Buchenhüller Mammuthöhle. Verscholen tussen het struikgewas ontdek ik de ingang van de grot. 25 meter diep, vijf meter breed, vier meter hoog. Voor paleontologen was het donkere ‘hol’ een ware schatkist. In de grot werden immers heel wat botten van edelherten, mammoets en neushoorns ontdekt. Al deze beesten leefden in de Würm-ijstijd, rond 50.000 jaar geleden. In het dolomietgesteente boven de grot lag toen een doline (zinkgat), gevuld met water. Dieren die kwamen drinken, sukkelden soms in het water en verdronken jammerlijk. Hun skeletten stapelden zich op de bodem van de doline op, tot het dak van de onderliggende grot door de toenemende druk instortte, zodat zand, leem en botten naar beneden donderden.
Bij het ochtendgloren verlaten we het dorp Gungolding, begeleid door luid klokkengebeier. De wandelroute doet haar naam ook vandaag weer eer aan. Aan de rand van het dorp schiet het pad meteen steil de hoogte in naar de Gungoldinger Heide. Een prachtige lap kalkgrasland, doorspekt met forse jeneverbesstruiken en gezegend met heerlijke uitzichten op de Altmühl, die lui door het dal kronkelt. Bij Arnsberg steken we de rivier over. Aan de overkant kronkelt het pad tussen stalkaarsen en orchideeën omhoog, met uitzicht op de Arnsberger Leite, nóg een rij prachtige dolomietrotsen.
Voor we aan de afdaling naar Kipfenberg beginnen, maken de Romeinen hun opwachting. Links van het pad staat een replica van een houten Romeinse wachttoren, rechts liggen de blootgelegde fundamenten van een stenen toren. Beide herinneren eraan dat hier ooit de Romeinse limes verliep, de fameuze noordgrens van het Romeinse Rijk, versterkt met wachttorens en een muur, ter bescherming tegen invallen van Germanen en Kelten.
Nog veel verder in de tijd terug gekatapulteerd worden we in het Dinosaurier-Park Altmühltal. Het dinosaurussenpark ligt in Denkendorf, op een paar kilometer van de Altmühltal-Panoramaweg, en bestrijkt 230 miljoen jaar aardgeschiedenis. Verborgen tussen de bomen loeren 70 levensgrote kanjers uit een ver verleden, van de angstaanjagende Tyrannosaurus rex en de kolossale Brachiosaurus tot de recente mammoet. Het aangrenzende paviljoen ‘Ammoniet’ toont jurafossielen, waaronder de oudste bekende Archaeopteryx.