Een lang weekend naar de bergen, waar ga je dan naartoe? Wij kiezen voor de Allgäuer Alpen. Op zo’n 700 km vanaf Eindhoven is dit de berggroep in de Alpen die voor ons Nederlanders het dichtstbij is. ’s Ochtends vroeg vertrekken betekent dat je je in de middag al boven 2.000 meter hoogte kunt bevinden.
Sneeuw in september
Onze eerste bestemming is de Fiderepass-Hütte. Via Oberstdorf rijden we het Kleinwalsertal in. Dit dal met 4 kleine dorpjes ligt net over de grens in Oostenrijk. Vreemd genoeg is het met de auto alleen vanuit het noorden via Duitsland bereikbaar, vanuit Oostenrijk is het slechts lopend over enkele bergpassen te bereiken.
Vanuit Schwendle bij Mittelberg lopen we het Wildental in. Het is de tweede helft van september en we treffen het met het weer. De afgelopen 2 weken is het koud en nat geweest met sneeuw vanaf zo’n 1.500 meter. Vandaag is het echter voor de tweede dag op rij goed weer: de zon schijnt heerlijk en de trui en dikke jas kunnen in de rugzak blijven. Langs groene weiden lopen we over een gemoedelijk pad omhoog. We komen langs diverse kleine hutjes zoals de Wiesalpe en de Fluchtalpe. Velen genieten daar van de zon en een lokale lekkernij. In de verte doemen de Schafalpenköpfe op, drie bergtoppen die naast elkaar liggen en tot zo’n 2.300 meter reiken. Over deze 3 toppen loopt de Mindelheimer Klettersteig, wat ons doel voor morgen is. We zien echter dat er bovenin redelijk wat sneeuw ligt, vanaf beneden lijkt het alsof er een bus poedersuiker overheen leeg is gestrooid.
Wij vervolgen onze route en het gemoedelijke pad gaat over in steilere zigzagpaden, waardoor we sneller aan hoogte winnen. Rond de 1.700 meter hoogte stuiten we al op de eerste restjes sneeuw, welke nu door de zon aan het wegsmelten zijn. Hoe hoger we komen, des te meer sneeuw we aantreffen. Wat betekent dat voor de omstandigheden op de klettersteig? Hiervoor zullen we ons straks moeten laten informeren in de hut. We zien onder en boven ons nog een enkeling die richting de hut naar boven gaat, maar ik verwacht dat het op een doordeweekse dag in deze tijd van het jaar daar niet al te druk zal zijn. Als we echter na ruim 3 uur lopen bij de Fiderepass-Hütte op 2.067 meter aankomen, is het daar een drukte van jewelste. De hut biedt een slaapplaats aan 120 personen en ik denk dat die allemaal bezet zullen zijn.
De Allgäuer Alpen zijn zeer goed ontsloten door berghutten. Hierdoor is het mogelijk om vele dagen door de bergen te wandelen zonder te hoeven afdalen naar het dal. Deze Höhenwege maken het gebied redelijk uniek, uitgever Rother heeft er zelfs een speciale wandelgids aan gewijd. Daarnaast zijn er talrijke klettersteigroutes te vinden, waaronder een drietal klassiekers die allemaal over bergkammen verlopen: naast de Mindelheimer Klettersteig zijn dat de Hindelanger Klettersteig en de Heilbronnerweg. Deze laatste is niet een echte klettersteig, slechts op enkele passages gezekerd met staalkabels en voor ervaren bergwandelaars goed te doen zonder klettersteiguitrusting.
Na een warme nacht (wat wil je als je met 40 mensen strak langs elkaar op 1 kamer ligt…) zoeken we een plekje voor ons ontbijt. Aan de tafel naast ons blijken nog enkele Nederlanders te zitten. Drie heren van, ik schat, midden 60. Zij zijn met elkaar aan het bespreken wat de mogelijkheden zijn voor vandaag. Eigenlijk zouden ze, net als wij, de Mindelheimer Klettersteig gaan doen. Vanwege de sneeuw, en waarschijnlijk ook veel verijsde stukken, vragen zij zich af of een alternatief niet beter is. De huttenwaard vraagt of we vandaag voldoende tijd hebben. “Als je nog een paar uurtjes kunt wachten, dan zal de zon de verijsde passages beter begaanbaar maken. Maar de omstandigheden zijn niet ideaal. Langsam, langsam, langsam, dat is belangrijk!” Gezien ons verdere programma is de tijd echter niet aan onze zijde. Terwijl onze landgenoten ervoor kiezen om over de Krumbacher Höhenweg, die ten zuiden van de Schafalpenköpfe verloopt, naar de Mindelheimer Hütte te lopen, besluiten wij om weer af te dalen in het Wildental en daar nog een kleine rondwandeling te maken.
Op circa 1700 meter hoogte dalen we daarom niet verder af, maar nemen we het pad dat richting de Hintere Wildenalpe gaat. Na een kort stukje klauteren en lopen langs een stroompje water dat uitmondt in een mooie waterval, komen we bij de Hintere Wildenalpe. Daar nuttigen we wat en genieten we van de imposante rotspartijen rondom ons en van een oorverdovende stilte. Een kleine anderhalf uur later zijn we weer bij het startpunt van gisteren en verplaatsen we ons naar onze volgende bestemming: Füssen.
In de omgeving van Füssen liggen een paar echte publiekstrekkers: de Königsschösser van Koning Ludwig II. De kastelen Neuschwanstein en Hohenschwangau zijn markant gelegen op heuvels, die vlak voor de eerste echte bergwanden liggen als je richting het zuiden rijdt. Jaarlijks worden deze kastelen door anderhalf miljoen mensen bezocht. Wij hebben mooi zicht op de beide kastelen wanneer wij richting de Tegelberg rijden. We hebben daar afgesproken met Markus Settele van Bergsportzentrum Tegelberg, die ons als Bergwanderführer op de Tegelbergsteig zal begeleiden.
Het is hier druk bij de Tegelberg. Er zijn hier vele wandelpaden en een drietal klettersteigen, een skipiste en een paar hutten, de kabelbaan maakt het mogelijk dat er vele parachutisten en deltavliegers hun passie hier kunnen uitoefenen. Waar veel natuurverenigingen in andere gebieden protesteren tegen teveel activiteit op een berg, vindt Markus dat de plaatselijke natuurvrienden zich juist coöperatief opstellen. “In feite concentreren we hier veel activiteiten op één plek. Hierdoor worden andere plekken in de omgeving dus ontlast en komen flora en fauna daar niet in het gedrang.”
In ongeveer een uur lopen we naar boven, eerst steil over een geasfalteerde weg, daarna door het bos. We trekken onze klettersteiguitrusting aan bij de eerste staalkabels en volgen deze eenvoudig tot aan een ladder van zo’n 10 meter hoogte. Wij moeten even wachten op de mensen voor ons en worden voorbij gelopen door anderen die via de Gelbe Wand Klettersteig naar boven zullen gaan. Dit is een eenvoudige route die uitstekend geschikt is voor beginners. We zien daar ook de broer van Markus die met 4 klanten onderweg is om hen op dit Klettersteig-Lehrpfad hun klettersteigdoop te geven. Na de lange ladder stuiten wij direct op de sleutelpassage: deze is met moeilijkheidsgraad C gewaardeerd, maar komt op mij zwaarder over. Volgens Markus klopt dit echter wel. “Na de aanleg zijn hier 4 experts geweest die alle passages gewaardeerd hebben. De rotsen zijn nu nat en daardoor glad. Hierdoor wordt het klimmen bemoeilijkt, maar dat mag de waardering niet beïnvloeden.”
Omdat de klettersteig zich op de noordwand van de Tegelberg bevindt, zal het nog wel even duren voordat de zon ons zal bereiken. Verderop in de route komen we nog meer stukken tegen waar het glad is, en moeten we goed zoeken naar waar we onze voeten kunnen plaatsen om naar boven te klimmen. Het is een pittige klim, maar we genieten van de inspanning die we moeten leveren. Zo genieten we ook van het uitzicht dat we hebben vanaf de wand. Hangend aan de steile Tegelberg kijken we naar het licht glooiende landschap in het noorden: we zitten hier echt aan de voet van de Alpen! Wat opvalt zijn de vele meren in dit gebied, zoals de Forggensee, Weissensee en Bannwaldsee. Deze hebben zich zo’n 15 tot 20 duizend jaar geleden gevormd nadat de gletsjers hier wegsmolten.
Af en toe scheert er een parachute langs de wand en roepen parachutist en ferratist elkaar humoristische dingen toe. We winnen aan hoogte op de klettersteig en komen uiteindelijk op een zadel terecht waar we een kort stukje moeten afdalen. Daar komt de Tegelbergsteig weer samen met de Gelbe Wand Klettersteig. Daar volgen we het pad omhoog door het bos richting Tegelberghaus. Voordat we daar aankomen, stuiten we nog op de eindpunt van de Fingersteig. Deze klettersteig met diverse D passages is een stuk zwaarder dan de Tegelbergsteig, waarschijnlijk zal die daardoor ook minder druk zijn. Op het terras van het op 1.707 meter hoogte gelegen Tegelberghaus is het ook weer druk. Met dit prachtige nazomerweer is het niet verwonderlijk dat alle tafels buiten bezet zijn. Gelukkig hebben de Bergführer het aardig voor elkaar: één van de tafels is speciaal gereserveerd voor hen en hun gasten. We maken daar dankbaar gebruik van en brengen samen een toast uit op een geslaagde klim.
Voordat we weer richting huis rijden, staat er nog een spectaculair uitje op het programma. Als je vanuit Füssen over de B179 richting de Fernpass rijdt, dan doemt er net voorbij Reutte ineens een 406 meter lange hangbrug op die ruim 100 meter boven de weg hangt. De highline179 verbindt de ruïne van kasteel Ehrenberg met Fort Claudia aan de overzijde. Vanaf de brug heb je een mooi uitzicht op de bergtoppen in de omgeving. De bomen op de omliggende hellingen schotelen ons een mooi palet aan herfstkleuren voor. We zien een kind dat over de brug heen en weer rent, anderen houden zich stevig vast aan beide relingen. Ook zijn er die zich liggend op het rooster van boven laten fotograferen: door het open karakter van het rooster lijkt het dan alsof ze 100 meter boven de weg zweven! Zo haalt iedereen op zijn eigen manier een adrenalinekick uit deze hangbrug.
P.S.: niet verder vertellen dat wij er niet overheen durfden…