Niet eerder liep er een aaneengesloten wandeltocht over de Heuvelrug: van de oevers van het Gooimeer tot aan de uiterwaarden van de Nederrijn. De Heuvelrughike slingert in vijf dagen over heuveltoppen en heidevelden, door bossen, stuifzand en langs dorpen. Naar plekken waar je niet eerder bent geweest. We liepen de eerste én laatste etappe van deze zeer afwisselende hike die wel eens uit zou kunnen groeien tot een ware wandelklassieker!
Het is altijd mooi om oog in oog te staan met iets dat begint. Een bron die stroom wordt en later beek of rivier. Of een nieuwe lente. En een nieuw leven, natuurlijk! Maar in ons geval: het begin van een stuwwal. De Heuvelrug. Die begint, heel ingetogen weliswaar, aan de oevers van het Gooimeer in Noord-Holland. En botst ruim 90 beboste en heuvelachtige wandelkilometers zuidelijker spectaculair aan tegen de Nederrijn.
Voor we daadwerkelijk de hoogte ingaan, de Heuvelrug op, maken we eerst nog wat prachtige vlakke meters langs het natuurgebied De Wolfskamer bij Huizen. Dit ruige en natte land langs het Gooimeer is een belangrijk vogelbroedgebied voor onder andere aalscholver en smient. Fascinerend blijft het toch dat hier in de vorige eeuw nog het zilte water van de voormalige Zuiderzee tegen de oevers klotste. Water dat deels is verdwenen en plaats heeft gemaakt voor land dat we nu uit onze atlas kennen als Flevoland. Ooit vertrok vanuit de haven van Huizen iedere dag een vloot van 190 houten botters om op de weidse Zuiderzee de visnetten uit te werpen. Eerlijk gezegd komt de haven nu wat nep over. Veel chique cafés en restaurants ‘in oude stijl’, maar de sfeer ontbreekt. Voor ons geen plek om lang te blijven.
Al snel buiten Huizen bereiken we het Goois Natuurreservaat dat vandaag het decor is voor onze wandeling. En we halen we onze eerste top binnen: de Aalberg. Niet lachen, hij is slechts negen meter hoog, maar toch. Een top is een top. De Eukenberg (+14 NAP) bereiken we even later. Op deze kunstmatig opgeworpen heuvel werden vroeger vuren gestookt die dienden als lichtbaken voor de schepen op de Zuiderzee. Later stond er nog een theekoepel, nu alleen nog een bankje ter nagedachtenis aan een zekere Trijntje Hendriks.
Hoe verrassend mooi Nederland kan zijn, ervaren we als we vanaf het water, de in de ochtendzon blinkende flats van Almere nog in onze nek, de Naarder Eng oplopen. Een maagdelijk omgeploegd veld, klaar om ingezaaid te worden met rogge of boekweit. Aan de rand van de Eng staat een prettig bankje waar we luisteren naar tientallen vogels die de naderende lente begroeten. Gedachten mogen hier vrijuit dwalen over de klaprozen die vol in bloei staan. Een wandelaar laat een hond uit. Een haas rent over de kale akker. Rust is hier een fijne vriend.
Even dringt dan toch het geluid van de snelweg A1 zich op, een monotoon gebrom in een onbestemde verte. Maar dat geluid vervliegt ook weer even snel als het er was. Wat is het hier prachtig! En tegelijkertijd: een dunne pracht, want de bewoonde wereld is nooit ver weg. Een illusielandschap noemde een boswachter het eens. Mooi bedacht. Het gevoel dat je midden in de natuur loopt. Terwijl wegen, huizen en industrieterreinen, onttrokken aan je ogen, aan de randen van die natuur schurken. Maar je merkt er nauwelijks iets van. Eigenlijk dwaal je door een smalle haag van stilte.
De eerste brem kleurt overal voorzichtig de kale heide. Toen er nog geen wegen, steden en dorpen waren, was het heidelandschap veel uitgestrekter. Kilometers en nog eens kilometers heide. Misschien krijg je op de Tafelbergheide nog wel de beste indruk van hoe het heidelandschap er vroeger uitzag. Weids, leeg. Het loopt langzaam de hoogte in zodat je niet weet waar het eindigt. Een oneindig lege wereld, voor je gevoel.
Aan de horizon trekt een schaapskudde over de heide. Of ze op ons bezoek hebben gewacht, want wat is een heideveld zonder schaapskudde? Dagelijks nog graast de kudde van het Goois Natuurreservaat in het gebied. En dat is niet alleen traditie. Schapen hebben nog wel degelijk een zeer belangrijke functie. Ze houden de heide open zodat die niet vergrast of dichtgroeit met bomen.
Vlak voor we koffie en appelgebak geserveerd krijgen bij De Goede Gooier, beklimmen we nog even de Tafelberg, met 39,2 meter de hoogste top van Het Gooi. Het is geen echte ‘berg’, maar een kunstmatig opgeworpen heuvel die in 2020 in oude luister is hersteld. Vanaf de top heb je een prachtig uitzicht over de heide. Leuk weetje: de gemeentegrens van Blaricum en Huizen loopt niet alleen over het midden van de trap die naar de top leidt, maar snijdt ook precies door de oriëntatietafel en het informatiebord.
De Natuurbrug Laarderhoogt, even verderop, is een prachtig voorbeeld van hoe natuur, recreatie en de vooruitgang elkaar niet in de weg hoeven te zitten. Vogelgekwetter, wandelaars, fietsers én het geraas van auto’s over de A1 gaan hier moeiteloos hand in hand. De natuurbrug is een zeer belangrijke verbinding tussen de Westerheide en de Blaricummerheide. Van de smalle strook natuur maken allerlei dieren zoals ree, boommarter en zandhagedis gebruik. Je vindt er zelfs drinkpoelen en een vleermuisbunker. Het fiets- en wandelpad over de drukke A1 en de Naarderstraat ligt pal naast de groene verbinding voor dieren. Een knap stukje werk!
Vanaf de natuurbrug lopen we door het bos de machtig lege Westerheide op. Natuurlijk, aan de horizon domineert de zendmast van Hilversum als een enorme raket die ze zijn vergeten te lanceren. Maar denk die bijna 200 meter hoge mast weg en je waant je 100 jaar terug. Als je er goed over nadenkt: mensen waren ook ooit een soort schapen. Ergens neerstrijken, eten tot de grond niets meer had om weg te geven en dan weer verder trekken. Slapen onder de sterren met slechts een paar planken boven je hoofd om tegen de regen te beschermen. Meebewegen met de seizoenen. Geen vaste wegen of paden.
De Natuurbrug Laarderhoogt maakt deel uit van een veel groter pakket aan maatregelen om de natuur op en rondom de Heuvelrug beter met elkaar te verbinden. In 2008 ondernamen de schaapherders Johan Griffioen en Mirjam de Hiep een trektocht met hun schaapskudde met als doel om aandacht te vragen voor de versnippering van het gebied. De insteek van de ‘bedevaart voor de natuur’ was vooral om recreanten én beleidsmakers meer bewust te maken van de kwetsbaarheid van de natuur.
Met 54 schapen liepen de twee herders drie weken lang over de Heuvelrug, zo’n vijf tot tien km per dag. De publiciteit die de tocht kreeg, zorgde ervoor dat een jaar later op een conferentie op Soestdijk gedeputeerden van de provincie en andere beleidsmakers met elkaar in gesprek gingen. Er werd een convenant getekend dat de basis vormde van een groot aantal maatregelen om verdere versnippering van de natuur te voorkomen en natuurgebieden juist weer met elkaar te verbinden. Die maatregelen bestonden o.a uit het aanleggen van faunagoten onder wegen om klein wild en reptielen een veilige doorgang te bieden, het bouwen van ecoducten over snelwegen en het wijzigen van de maximum snelheid op binnenwegen van 80 naar 60 km/pu waardoor reeën meer kans krijgen om veilig over te steken.
Door deze en andere maatregelen vindt er nu een veel betere uitwisseling plaats tussen de verschillende gebieden. Verdwenen diersoorten kunnen door dit soort verbindingen zelfs weer terugkeren. Ook planten hebben baat bij een natuurverbinding: dieren verspreiden vruchten en zaden, waardoor de variatie aan planten toeneemt.
En dan bereiken we de Kuil van Koppel op de Zuiderheide. Alleen die naam al: Kuil van Koppel. Prachtig! Het is een lieflijk, beschut ‘bergachtig’ paradijsje. Weliswaar een voormalige grindafgraving dus geen natuurlijke ‘kuil’, maar daar merk je niets meer van. We happen in onze boterhammetjes op een omgevallen boomstam, tussen de verse vlaaien van Galloway runderen die tussen de bomen rondstruinen en net als schapen de heide openhouden. De Kuil van Koppel kent een microklimaat. Op de arme bodem groeit en bloeit een ongelofelijke hoeveelheid planten en bloemen waaronder Breedbladige wespenorchis, Sint-Janskruid, Hondsdraf, Mannetjesereprijs, Kleine leeuwentand en Kleverige reigersbek.
Vlak voor we de rand van Hilversum bereiken, wandelen we nog een stukje op met Akke. Ze loopt het Trekvogelpad, van Bergen aan Zee naar Enschede. Een aantal etappes van die LAW gaat ook over de Heuvelrug. Akke is vrij en vrolijk. Een losgebroken schaap. Wandelschoenen bungelen aan haar rugzak. “Op blote voeten lopen, daar had ik opeens zin in”, zegt ze. Drie weken heeft ze nog om in Enschede te komen. Maar als ze het niet haalt, ook goed. Leuk dit soort mensen die van de wind lijken te leven en waar ‘normaal’ geen vat op krijgt. Een mooi contrast vormt Akke ook met dat keurig gestylede Gooise meisje (randje bloot boven haar paardrijbroek, strak truitje, wapperende haren) te paard dat door de zandverstuiving stormt. Een wereld van verschil in uiterlijk wellicht, maar hun doel is hetzelfde: één zijn met de natuur.
Stuifduinen volgen. Een dan weer bos. We lopen een tijdje over de Oude Postweg, een soort voorloper van de snelweg A1, vertelt een informatiebord ons. Ooit was het de belangrijkste verbinding tussen Bussum en het zuiden. Er hobbelden postkoetsen en er trokken marskramers overheen. En dan opeens breekt het bos open en botsen we tegen een woonwijk. Hilversum. Rennen om de bus terug naar Huizen te halen!
De volgende ochtend worden we wakker in Amerongen. Hemelsbreed nog geen 40 km verderop. Drie etappes lopen als je het te voet doet. Maar het perspectief is veranderd. Een andere provincie, natuurlijk. Maar ook een andere omgeving. Amerongen heeft iets ongrijpbaars, of de tijd er geen vat op krijgt. Heel anders dan de dorpen in Het Gooi die juist zo hun best doen om alles wat nieuw en hip is te omarmen.
De zuidrand van de Heuvelrug komt nu in zicht. In de warme ochtendmist prijken al heel duidelijk de steenfabrieken in de uiterwaarden van de Nederrijn. Verderop, bij de Grebbeberg ligt ons eindpunt. Natuurlijk voelt het een beetje als valsspelen om drie etappes over te slaan. Maar het is tegelijkertijd ook een heerlijke gedachte om wat over te houden voor later.
Vanuit onze B&B aan de Gasthuisstraat kiezen we voor een omweggetje langs de rand van de Amerongse Bovenpolder, met zicht op het prachtig gelegen Kasteel Amerongen. Even later steken we de drukke N225 over. Hier, aan de rand van het dorp, vind je meerdere zwart geteerde tabakssschuren. Ooit waren het er 70, nu nog maar 20. In deze schuren werden tot 1900 tabaksbladeren gedroogd en verwerkt tot tabak. Daarna verdween de tabaksteelt uit Nederland. In Amerongen staat zelfs nog een Tabaksteeltmuseum, maar het is helaas gesloten ivm corona.
Klimmend over de zuidelijke flanken van de Heuvelrug wandelen we het Amerongse Bos in. Boscafé ‘t Berghuis, ooit in eigendom van de kasteelvrouw Henriëtte Gravin van Nassau Zuylestein van Kasteel Amerongen, komt te vroeg. De koffie en de croissants van het ontbijt klotsen nog rond in onze maag. Bovendien is het druk hier. Mountainbikers, fietsers, wandelaars, trimmers kennen allemaal dit prachtige gebied. Maar amper tweehonderd meter verderop daalt de rust weer neer. En horen we alleen de vlaamse gaai, specht en koekoek. Omhoog gaan we. En flink ook; de hoogste ‘berg’ van de Heuvelrug én Utrecht komt in zicht. En toch, de top van de 69,2 meter hoge Amerongse Berg valt een heel klein beetje tegen. Dit is niet echt een top. Bomen belemmeren alle uitzicht, het topgevoel ontbreekt.
Een heel andere dag dan gisteren, zeggen we tegen elkaar als we de Amerongse Berg afdalen. Huizen en snelwegen zijn ver weg. Het is rustiger, minder dichtbevolkt, intiemer. Op en neer gaan we door mooie dichte beukenbossen, over prachtige lanen waar af en toe het bos openbreekt. De afdaling van de Sterrenberg is zeer spectaculair! Steil, een kaarsrechte bosweg en uitzicht naar het noordoosten waar duidelijk de heuvels van de Veluwe opdoemen.
Het echte gevoel van ruimte, een weide blik op de wereld, krijgen we pas op de Remmerdense heide. Wát een machtig uitzicht! Heerlijk om je blik zo over Nederland heen te laten glijden. Vanaf 46 meter NAP kijken we tot in de Betuwe en zelfs verder naar Brabant.
Vanaf de heide dalen we langzaam af over de voormalige tabaksplantage Willem III, in 1853 gesticht door de familie Ruys. Ja, Afrika! Je zou bijna het geloven met die alleenstaande, kale bomen, drinkplekken voor het vee en droog grasland dat indrukwekkend afloopt naar het dal waar Elst ligt. Over deze ‘savanne’ lopen gallowayrunderen, konikpaarden en wilde damherten.
Vlak voor we Rhenen binnenlopen, wacht ons weer een moment van geluk. We staan aan het begin van een imposant smeltwaterdal, omringd door steile heuvels. Het dal zelf is een mooie vlakte met wuivend groen gras aan de ene kant en een kale, omgeploegde akker aan de andere kant. Een smal wandelpad loopt daar precies midden doorheen. Aan de andere kant van het dal klimmen we langs de mountainbikers door het bos omhoog. Een ouder echtpaar (‘we maken hier iedere dag een wandeling’) vertelt dat dit het mooiste smeltwaterdal van Nederland is. ‘Zo puur en mooi, dat vind je nergens anders in ons land.’
Als we het bos uitkomen, stuiten we meteen op de imposante Koerheuvel. Deze voormalige watertoren én hotel (genoemd naar de heuvel waar hij op staat), is sinds 1994 een woonflat. Het bijzondere, witte gebouw met op de top een soort kerkspits, ‘De Heksenmuts’,is 45 meter hoog en toornt indrukwekkend boven Rhenen uit.
Na de Koerheuvel gaat het serieus naar beneden. Dwars door Rhenen, langs partytenten, trampolines en rommelige achtertuinen. Maar tegelijkertijd ook over een verrassend groen, spannend voetpad dat ons helemaal naar het laagste deel van Rhenen leidt. Natuurlijk bezoeken we even de robuuste Cunerakerk uit de 15e eeuw die meerdere keren, tijdens de Tweede Wereldoorlog nog, zwaar beschadigd werd en steeds weer is opgelapt.
Via een gloednieuwe woonwijk met straatnamen als Boomklever, Zanglijster en Tuinfluiter lopen we Rhenen weer uit, het indrukwekkende natuurgebied Vogelenzang in. De moerassige Vogelenzang, ook een voormalige zandafgraving, bestaat nu uit een grote plas met dichtbegroeide oevers, omringd door steile hellingen barstensvol vogels en insecten. Het is een prachtige opmaat naar de laatste kilometers over de 52 meter hoge Grebbeberg waar aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zo hard gevochten is. In de verte dampt de Betuwe, in de diepte slingert de Nederrijn langs het prachtige natuurgebied De Blauwe Kamer met een kolonie lepelaars en aalscholvers.
De Heuvelrughike blijft werkelijk spannend tot de laatste voetstap, want over een lange, steile trap dalen we uiteindelijk in een heerlijke cadans de flanken van de Grebbeberg af en zetten we weer voet op ‘vaste bodem’. Achter ons het letterlijke einde van Heuvelrug. Wát een hike. En dan hebben we minder dan de helft nog maar gezien!