Mooie natuur wil iedereen wel in zijn achtertuin hebben. Niet vreemd dus dat de hoge heren van Holland en Utrecht elkaar eeuwenlang in de haren vlogen over de precieze grens tussen beide buren. Grenspalen werden geslagen, landmeters omgekocht, kaartlijnen weer uitgegumd. Het dorp Hollandsche Rading, de startplaats van deze wandeling, dankt zelfs zijn naam aan het geruzie: ‘rading’ is een afgeleide van raaiing, oftewel grens.
Lengte 13 kilometer.
Start NS-station Hollandsche Rading.
Eindpunt NS-station Soest-Zuid.
Horeca onderweg o.a. Familierestaurant ’t Jagershuis, Restaurant De Lage Vuursche en Brasserie De Langeduinen.
Bewegwijzering Geen. Zie routebeschrijving op anwb.nl.
Vanaf het station (1) wandel je direct het Maartensdijkse Bos (2) in, een van de natuurlijke kroonjuwelen die uiteindelijk aan Utrechtse zijde kwam te liggen. Na de Tweede Wereldoorlog werden er in het bos vooral veel dougglassparren aangeplant. Op het gemoedelijk glooiende Gooische matras struikel je dan ook tot diep in de zomer over de torpedovormige dennenappels. Omdat dood hout steeds vaker mag blijven liggen – en ook loofbomen inmiddels voet aan de grond krijgen – hoor je geregeld het geroffel van de grote bonte specht. Meerdere keren schiet zijn vuurrode bips zelfs brutaal door beeld of kunnen we zijn koppie hoog in de bomen er op los zien timmeren.
De maag begint te knorren? De Dorpstraat van Lage Vuursche (3) biedt een aaneenschakeling van restaurants voor een smakelijke pitstop. Vooral pannenkoeken zijn op de rood-wit geblokte tafelkleedjes in trek; een traditie die al in 1865 werd gestart door de eerste herbergier. Aan de rand van het dorp ligt ook Kasteel Drakensteyn in de bossen verstopt; het landgoed waar prinses Beatrix de lokale lekkernijen moet kunnen ruiken.
Paul Suurmond: 'Alle soorten spechten die in Nederland leven, kun je op deze wandeling tegenkomen. Wie geen geluk heeft, moet gewoon even rustig op een bankje gaan zitten. Ze verraden zich vanzelf met hun geklepper. Volg het geluid en je krijgt ze tussen de dode bomen zo in het vizier.'
De route krult verder langs Landgoed Pijnenburg (4); het volgende bewijs dat welgestelden lieden zich al sinds de Gouden Eeuw maar wat graag terugtrekken op hun Utrechtse buitenplaatsen. Op de vorstelijke lanen, omzoomd door een erehaag aan beuken- en eikenbomen, voel je je ook als simpele sterveling de koning te rijk. En hoewel het bos met name populair is in zijn bonte herfstjas, is het er ook heerlijk wandelen wanneer het zomerzonnetje tussen het bladerdak door dribbelt.
Bij Op Hees (5) krijgen ook akkers en graslanden her en der ruimte tussen het bos. Daarna geeft deze route nog één briljant slotakkoord met de Lange Duinen (6). Op deze uitgestrekte zandverstuiving steken alleen wat eenzame vliegdennen hun kronkeltakken boven de Hollandse savanne uit. Wie nog niet toe is aan de eindstreep bij Station Soest-Zuid (7), kan in het mulle zand zijn lol op.