In 2015 zegt, de toen 28-jarige, Tamar Valkenier haar baan op, omdat ze wil reizen en de wereld ontdekken. Het is de start van een groot avontuur waar geen einde meer aan komt. Op de fiets, op een paard en te voet trekt ze door de meest afgelegen gebieden op aarde. “Altijd op zoek naar iets nieuws.”
Voor de vierde keer in vijf jaar is Tamar even terug bij haar vader thuis in Haarlem, waar ze opgroeide. Ze zit in het zonnetje in de vensterbank en kan voorlopig geen kant op. Haar been zit in het gips en moet ze de komende vijf weken omhoog houden, als gevolg van een ingewikkelde beenbreuk die ze opliep tijdens een sledehondentocht in Mongolië.
Dat stilzitten zal even wennen zijn?
“Het is best afzien, ja. Maar dit dwingt mij mooi om aan mijn boek te schrijven dat eind van dit jaar moet verschijnen. En ik ben gezellig bij mijn vader.”
Vijf jaar eerder zag Tamars leven er nog heel anders uit. Ze was summa cum laude afgestudeerd en had een flitsende carrière als recherche-psycholoog. In een team van acht hielp ze door het hele land bij ingewikkelde moord- en zedenzaken, bedreigingen en terrorisme. Het was echt haar droombaan. Toch nam ze het rigoureuze besluit om op te zeggen.
Waarom?
“Dat voelde ook heel gek. Maar ik had altijd hard gewerkt. Twee studies gedaan en daarna meteen in mijn baan gerold. Ik droomde er al lang van om een tussenjaar te nemen om op reis te gaan. Dat bleef knagen. Ik vroeg mijn baas een jaar vrij, maar hij kon maximaal zes maanden geven. Ik wilde niet tijdens de reis voortdurend op een denkbeeldige klok de tijd zien wegtikken… als een tijdbom. Dat zou zijn doel voorbij schieten. Na heel lang wikken en wegen besloot ik om ontslag te nemen.”
Je koos ervoor om te gaan fietsen. Waarom fietsen?
“Vlak voor ik mijn baan opzegde, brak ik hetzelfde been - tijdens een skydive landing - en zat ik op dezelfde bank, ironisch hè. Ik begon reisverhalen te lezen en raakte helemaal in de ban van fietsverhalen. Ik had helemaal niks met fietsen. Verder dan twintig kilometer was ik nooit gekomen. Op dat moment leek het me mooi. Fietsen gaat langzaam. Je kunt alles goed in je opnemen, ervaart regionale verschillen in taal, cuisine en klimaat en komt makkelijk in contact met mensen.”
Ze bouwde haar eigen fiets en vertrok precies vijf jaar geleden in maart. “Het was afschuwelijk weer. Ik dacht alleen maar: ik moet naar het zuiden toe, naar de zon. Verder had ik geen doel of bestemming. Ik had ook geen kaart, want het maakte me niet uit waar ik was, welke dag of hoe laat het was. Ik ben wel zeven keer terug de grens over gegaan naar Kroatië, omdat ik het daar zo leuk vond.”
Twee jaar duurde Tamars fietsreis. Het eerste jaar reed ze door Europa, vooral in de Balkan. “Ik heb daar heel veel rondjes gereden. Ik vond het zo mooi. De natuur is er prachtig met veel blauwe meren en rivieren, flinke bergketens. Het was zomer. Ik kon veel wild plukken, fruit en noten, en vissen. Ik sliep in het wild. Elke avond onder een boom. En soms bij mensen thuis.”
Toen ze in Istanbul opeens geconfronteerd werd met de limieten van een visum, besloot ze naar Australië te gaan. Daar kon ze langer blijven. Ze fietste nog een jaar door de outback en door Indonesië. “Het fietsen was minder leuk dan in Europa. De afstanden zijn veel langer, de wegen zijn recht en er is weinig water. In Australië houden veel mensen zich bezig met permacultuur (het creëeren van een duurzame, eigen leefomgeving, red.). Op de fiets bezocht ik veel van die mensen, en verbleef dan een tijdje bij ze in de bush om dingen te leren als groentes verbouwen, bijen houden, huizen bouwen met natuurlijke materialen en jagen.”
Hield je nog de optie open om terug naar Nederland te gaan?
“Toen ik wegging, was dat niet met het idee om nooit meer terug te komen. Ik had juist geen enkel plan. Ik wilde alles op me laten afkomen. Die manier van leven vind ik mooi en hou ik nog steeds vol. Ooit wil ik wel weer een eigen thuis met dieren, een groentetuin en vrienden. Een stukje land als een basecamp. Maar het 9 tot 5 bestaan behoort echt tot het verleden.”
Wat gebeurde er na Australië en Indonesië?
“In Australië leefde ik steeds meer in de wildernis. Ik heb toen gegoogeld op ‘meest onbevolkte land ter wereld’. Zo kwam ik op Mongolië. Ik wilde met een paard door dat land te trekken, omdat de nomaden dat zelf ook doen, ook al wist ik nog helemaal niks van paarden of Mongolië. Het werd de allermooiste ervaring van mijn leven. Ik stapte in een totaal andere wereld. Het Altaj-gebergte is zo’n beetje de meest afgelegen plek op aarde. De bewoners zijn nomaden en het paard is het meest gebruikte vervoermiddel. Ik wilde zo lang mogelijk de bergen in, zo lang het weer en het visum het me toeliet: vier maanden werden het. Er is daar geen supermarkt, dus ik moest alles meeslepen. Ik kocht een kameel voor het dragen van de spullen. Een paard om door de diepe rivieren, moerassen en over de hoge bergpassen te komen. En een hond om me te beschermen tegen de wolven, andere honden, enge mannen en om me gezelschap en warmte te geven. Dat was best fijn bij min tien in je slaapzak. Het was heel bijzonder om zo met mijn eigen dieren in dat prachtige landschap te lopen. Het bezorgde me moedergevoelens. Ik had een eigen gezinnetje om voor te zorgen. Bijzonder waren ook de warme contacten met de nomaden.”
Beschrijf eens een gemiddelde dag.
“Eerst ging ik koken. Zoveel mogelijk op mest, want ik had weinig gas bij me. Daarna de hond eten geven. Het hele kamp afbreken. Alles in containers stoppen. Mijn kameel opladen. Het paard bezadelen. Beslissen waarheen te gaan. En lopen.”
Maanden verstreken waarin ook de dieren steeds meer vermoeid raakten. “Het enige doel elke dag was om een plekje te vinden met genoeg gras en water. Meestal was dat makkelijk vindbaar. Eén keer moesten we het drie dagen zonder water doen. Mijn kameel Simbat liep toen al los. Op een gegeven moment waren we zo’n familie geworden, dat hij gewoon achter ons aanliep. Op een dag ging hij de andere kant op. Ik ging achter hem aan. Hij liep over een heuveltje en vond daar water. Hij heeft ons toen gered.”
Regelmatig zag Tamar dagenlang geen mens. “De langste periode was tien dagen. Als je dan een nomade tegenkomt, is het heel leuk om kennis met elkaar te maken. Ik ga altijd op de mensen af en was ook altijd welkom. Het zit in die cultuur ingebakken. Als je in zo’n verlaten streek leeft, heb je elkaar nodig. Voor hun was het ook leuk om een blond meisje met eigen dieren te ontmoeten.”
Mongolië was het mooiste wat ze tot dan toe had gezien, maar Tamars visum was allang verlopen en ze moest het land uit. Intussen was ze drie jaar van huis. “Mijn vader zei: nu is het genoeg geweest. Ik wil dat je naar huis komt. Ik stemde in. Met de Transsiberië Express trein ben ik toen in twee maanden naar Duitsland gereisd, en kocht daar een fiets waarmee ik naar huis ben gereden. Het was hetzelfde slechte weer als toen ik vertrok.”
Thuis voelde ze zich heel snel rusteloos. “Het was zo’n groot contrast om in een huis met vier muren te zijn. Ik kreeg het meteen hartstikke druk. Moest een agenda met alle afspraken bijhouden. Ik werd knettergek. Natuurlijk was ik ook heel blij om familie en vrienden te zien. Maar ik wist wel dat dit niet meer mijn leven zou zijn.
Tamar vertrok naar Canada, waar ze zich kwalificeerde als wildernisgids en survivalinstructeur. “Ik heb toen met verschillende bedrijfjes meegelopen en voor het eerst een hele winter buiten gespeeld. Van gletsjertochten in Noorwegen tot sneeuwschoenwandelen en een sneeuwhol graven in de Jura en daar een week in leven.”
Toen ontmoette ze Miriam Lancewood, een vrouw uit de Achterhoek die al jaren leefde in de wildernis van Nieuw-Zeeland. Miriam zocht en vond in Tamar een partner om samen door de bergen van Nieuw-Zeeland te trekken waarbij ze volledig van het land zouden leven, al jagend en verzamelend. “De tocht duurde drie maanden en was veel uitdagender dan alles wat ik tot dan toe had gedaan. Zowel doordat we ons eigen eten moesten schieten als door de route zelf. Elke dag zaten er riskante stukken in, waar we wel dood hadden kunnen gaan. We staken in totaal acht hoge bergpassen over. Soms deden we wel 15 of 16 uur over zo’n pas. Omdat we geen bestaande paden volgden en de kaart slechts tot 20 meter nauwkeurig was, zagen we watervallen van 15 meter bijvoorbeeld niet aankomen. Door de melkachtige kleur van het gletsjerwater zag je de bodem niet. Zou je in een kuil stappen, dan werd je zo meegevoerd door de sterke stroming. Soms liepen we uren om een betere plek te vinden om over te steken.”
Tijdens de tocht in Nieuw-Zeeland ervoer Tamar wat honger met je doet en met een vriendschap. En wat het doet als je geen noodhulp kunt inschakelen.
“Een keer hadden we drie dagen geen vlees. Over het hongergevoel zet je je snel heen, maar je wordt ontzettend moe. Je wilt alleen maar slapen. Je hebt geen puf om te jagen en verzamelen. Dan komt het echt aan op overlevingsdrang. Maar het gekke is: hoe groter de kans dat je doodgaat, hoe meer je het gevoel hebt dat je leeft. De tocht verliep eigenlijk heel goed en ik heb er ook ontzettend van genoten.”
Tamar had nooit naar bestaande routes gekeken, maar Miriam was daar juist heel enthousiast over. Toen het avontuur in Nieuw-Zeeland voorbij was, ging ze op zoek naar een langeafstandswandelroute. Het moest eentje zijn die nog maar net klaar was, zodat hij nog niet te druk zou zijn. Dat werd de Jordan Trail. “Ik was nooit eerder in Jordanië geweest en liep 650 kilometer dwars door het land, samen met de ezel die ik daar kocht.”
Je bent dan al vijf jaar onderweg. Hoe bekostig je dat zo lang?
“Vooral door niks uit te geven. Ik heb geen hypotheek, geen telefoonabonnement. Alleen een zorgverzekering. De jaren op de fiets leefde ik van 2.000 euro per jaar. Ik at zoveel mogelijk van het land door wild te plukken en te vissen. Ik betaalde nooit om ergens te slapen. Altijd in het wild in een tent en soms bij mensen thuis. Dat voelde heel goed, want mijn ecologische voetafdruk was heel klein. Ik ben een halfjaar niet in een supermarkt geweest en deed alles op eigen kracht.”
Op die manier redde Tamar het de eerste vier jaar nog van spaargeld. Daarna moest er iets binnen gaan komen. “Toen ben ik gaan werken voor survivalschooltjes. Of gaf ik een presentatie, die een paar honderd euro opleverde. Met dat geld kon ik dan weer twee maanden weg.”
Kan iedereen wat jij doet?
“Ik wil geloven dat iedereen alles kan leren, maar dat hangt af van een heleboel factoren. Het is in elk geval mijn drijfveer. Als ik wil zeilen over de wereld, dan doe ik dat, ga ik het gewoon leren. Of jij het ook kunt, zit hem meer in een soort attitude. Ik vind het heerlijk als alles misgaat, heb er geen moeite mee om vreselijk af te zien in de bergen of om drie maanden niet te kunnen douchen. Ik zie vooral de mooie kanten van het hele verhaal. Zie jij alleen het negatieve, dan houd je het niet vol. Ik zou het ook niemand aanraden, want dan wordt de wereld een zooitje. Ik wil wel laten zien dat dit soort radicale keuzes mogelijk zijn, ook al vonden velen mijn idee naïef en dom.”
De afgelopen vijf jaar leerde Tamar veel meer dan in al die jaren in de schoolbanken daarvoor. “Ik ben veel milder geworden. Als je thuis naar het nieuws kijkt, zie je alleen de ellende. Net als in mijn werk waarin ik alleen in aanraking kwam met het zwartste van de samenleving. Op reis ervaar je het tegenovergestelde. Ik ontmoette vrijwel alleen maar lieve mensen die me warm onthaalden. Juist als kwetsbare vrouw alleen, stuit je op nog meer liefde en warmte. Hoe dichter je bij mensen bent, hoe beter je ze gaat begrijpen en minder je over ze gaat oordelen. Ik raakte al mijn vooroordelen kwijt en dat vind ik een hele belangrijke eigenschap. Het gaf me heel veel rust. Ik zou willen dat iedereen dat mag ervaren.”
Wist je dat je ook met Tamar mee op pad kunt? Ook geeft ze solotrektrainingen, leert ze mensen hoe ze hun eigen expedities kunnen vorm geven en is ze bezig met het schrijven van een boek, dat in januari 2021 in de winkels ligt. Meer weten over Tamar? Neem dan een kijkje op haar website.