icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Reisverhaal

Met je skibroek boven de savanne

  • 28 februari 2019
  • Door: Matthijs Meeuwsen
  • Fotografie: Patricia Hengeveld en Marc van Acker

Voor Patricia Hengeveld ging vorig jaar een lang gekoesterde reiswens in vervulling: de beklimming van de 5895 meter hoge Kilimanjaro. Over bibberen op je luchtbed, slingeren naar de top en stuiteren van euforie.

Het is pas de tweede klimdag op de Kilimanjaro als Patricia ineens koude rillingen voelt. Aan het weer lijkt het niet te liggen: warm zonnetje, helblauwe hemel, geen wolkje aan de lucht. Alleen schuilt daarin precies het probleem. “Ik realiseerde me dat ik de eerste wandeluren was vergeten om een pet te dragen. Op die hoogte is dat killing. En het kwaad was al geschiet. Al snel was ik enorm misselijk, had ik gigantische hoofdpijn en was ik koud tot op het bot. Dit was het, dacht ik. Heb ik daar zo hard voor getraind? Om op dag twee te moeten afhaken door mijn eigen stomme schuld?”

Image
Kilimanjaro_Rongai_Gate

Potten en pannen

‘Bucketlist’ is een woord waar ze een hekel aan heeft. En toch was de trip naar Tanzania om Afrika’s hoogste berg te beklimmen voor Patricia en haar vriend Marc typisch zo’n je-wilt-het-een-keer-gedaan-hebben-reis. Strandliggers zijn ze nooit geweest. Bergwandelen in Oostenrijk. Bergwandelen in Zwitserland. Maar met je voeten bovenop een top staan - laat staan op 5895 meter hoogte - was er nog nooit van gekomen. “Ter voorbereiding hebben we ondermeer de Nijmeegse Vierdaagse gelopen. Nee, je gaat niet de hoogte in, maar krijgt wel dagelijks 50 kilometer voor de kiezen. Je leert afzien dus. Alvast kennismaken met dat gevoel van ‘waarom doe ik dit in vredesnaam?’.”

Eenmaal in Tanzania - na een rechtstreekse vlucht op Kilimanjaro International Airport - blijkt hun internationale reisgezelschap slechts uit drie anderen te bestaan: het Amerikaanse echtpaar Tony en Yvonne en de Britse jongeman Dylan. Al wordt na de eerste acclimatiedagen duidelijk dat het vijftal tijdens de weg omhoog maar liefst 23 man aan ondersteuning meekrijgt. “Eerlijk is eerlijk: ergens vond ik dat heel gênant. Zo’n enorme club dragers voor slechts vijf reizigers lijkt nogal overdreven.” Het blijkt echter het gevolg van een simpele rekensom. Aangezien de Tanzaniaanse ‘porters’ inmiddels worden vertegenwoordigd door een belangenvereniging, is er logischerwijs ook een limiet gesteld aan het aantal kilo’s dat ze elk mogen tillen. Bovendien is het sjouwwerk een welkome inkomstenbron. En zelfs voor vijf toeristen moet er nogal wat omhoog worden gezeuld. “Potten, pannen, water, vlees, eieren, tenten… Het was allemaal ongelofelijk professioneel verzorgd. We hadden zelfs een eigen toilettent. Onvoorstelbaar toch? Dat je op 4000 meter hoogte een wc mee hebt?”

Dat de crew zijn vak verstaat, blijkt ook als Patricia aan het eind van dag twee ligt te rillen op haar luchtbed. “Hoofdgids Henry was meteen alert. Hij gaf me aspirine, anti-misselijkheidpilletjes, gemberthee en citroenwater. Een thermosfles diende als warme kruik. De volgende ochtend voelde ik me gelukkig weer goed genoeg om de tocht voort te zetten.”

Image
Mawenzi_Tarn_Camp

Franjeapen

De meest weelderige hoogtemeters zitten er dan al op. Vanaf de voet is het doorgaans onmogelijk te zien wat de Kilimanjaro in petto heeft. ‘De verlegen berg’ wordt-ie door Tanzanianen ook wel genoemd; een gevolg van het mistdeken waar ‘de Kili’ zich doorgaans achter verstopt. Patricia en consorten volgen de Rongai-route: een van de minder bewandelde wegen omhoog en de enige waarbij je de top via de noordflank benadert. “Het begint heel groen en uitbundig. De eerste etappe voert namelijk door regenwoud, met zwart-witte franjeapen in de boomtoppen.” Geleidelijk wordt de begroeiing echter schaarser en winnen de rotsen terrein. Tot er uiteindelijk alleen nog wat korstmossen overblijven. En tenslotte: enkel sneeuw en ijs.

“Elke avond werden we gebriefd over de volgende dag”, legt Patricia uit. “Wat doet het weer? Hoe ziet de route eruit? Als we dan de volgende ochtend met twee gidsen op pad gingen, bleven de derde gids en de porters achter om de boel in te pakken. Na amper een uurtje werden we echter alweer door ze ingehaald. En als het tijd was voor de lunch of de overnachting, stond het kamp al helemaal klaar.” Dankzij een meeklimmende kok, hoeft Patricia ook als vegetariër allerminst op een houtje te bijten. “Ik kreeg de lekkerste maaltijden voorgeschoteld. Echt zo’n ongelofelijke luxe. Natuurlijk moet je alsnog zelf de fysieke klim maken, maar het wordt je wel zo makkelijk mogelijk gemaakt. Door al die goede zorgen word je bijna een beetje gedragen.”

Image
Kilimanjaro_regenwoud

Afzien

Tot het laatste kamp op 4700 meter hebben Marc en Patricia dan ook weinig moeite met de klim. De Rongai-route stijgt vrij geleidelijk. De gidsen hameren constant op een rustig tempo (“pole, pole” in het Swahili) om aan de ijle lucht te wennen. En hun conditietraining blijkt niet voor niets geweest. Twee van de drie anderen moeten namelijk wel afhaken voor de laatste 1200 meters naar de top. De Britse Dylan ziet spierwit van de hoogteziekte en de Amerikaanse Yvonne is zo uitgeput dat ze zelfs het trage tempo niet meer kan bijbenen.

Zodoende zullen slechts drie van de vijf klimmers de laatste etappe naar de top voltooien. Het venijn blijkt in de staart te zitten. “Die laatste acht, negen uur naar de top was echt afzien. Mijn mantra: op je ademhaling focussen en niet nadenken. IJskoud was het ook; ik had thermo-ondergoed, een skibroek, bivakmuts, twee paar handschoenen en vijf lagen bovenkleding aan. Het water in mijn Camelbak was binnen een uur al bevroren. Maar het is onvergetelijk om de hoofdlampjes van al die klimmers dan in het pikkedonker omhoog te zien slingeren.”

Het echte hoogtepunt volgt een paar uur later. Niet de absolute top, waar ook de klimmers van de andere routes samenklonteren voor de obligate selfie. Nee, Gilman’s Point op 5681 meter; als de steilste hoogtemeters achter de rug zijn, het laatste stuk nog slechts een formaliteit is en de zon langzaam opkomt boven de savanne. “Toen heb ik wel even een traan gelaten”, geeft Patricia toe. “Ik stond te stuiteren in mijn skibroek. Kijk, landschappelijk is Kilimanjaro in mijn ogen helemaal niet de mooiste berg ter wereld. Ik houd veel meer van die woeste kartelpieken in de Alpen dan van die afgeronde, platte top. En toch was dat samenspel van sterren, dageraad, wolken, ijs en sneeuw het meest spectaculair uitzicht wat ik ooit heb gezien. Door de euforie van de top - en de toename van zuurstof - leek het tijdens de afdaling bijna alsof ik zweefde. Dat je achterom kijkt en denkt: ik heb gewoon op het dak van Afrika gestaan!”

Image
Stella_Point_zonsopkomst

​​​​​​​BIJKOMEN OP ZANZIBAR

Hoewel Patricia en Marc doorgaans niet snel een strandvakantie zouden boeken, besloten ze naderhand weer op adem te komen op Zanzibar. Deze combinatie tussen afzien op de Kilimanjaro en uitpuffen op dit exotische specerijeneiland voor de Tanzaniaanse kust bleek een schot in de roos. “We overnachtten in het zuidoosten van het eiland, waar je eindeloos lange stranden hebt waarover je uren kunt wandelen. Het is ook een droomlocatie voor watersporters: ik heb een beetje gesnorkeld in die onvoorstelbaar blauwe zee, terwijl Marc nog gekitesurft heeft. En die mix tussen Afrikaanse,  Arabische, Indiase en Portugese invloeden in combinatie met het exotische Stonetown en de weelderige vegetatie van het eiland is een genot voor de zintuigen. Ja, Zanzibar is een heerlijke afsluiting van je reis door Tanzania.”