Soms kruipt een lezer van Op Pad ook zelf in de pen om een verslag te maken over mooie tocht, die het publiceren waard is. Zo ontvingen we dit lezersverhaal van Ron van Remmen over de Peaks of the Balkan trail, die hij liep in 2016.
'Zijn jullie niet overvallen?' is zo ongeveer de meest gehoorde opmerking, als we vertellen dat we naar Albanië zijn geweest. 'Ja, door de gastvrijheid van de mensen', is steevast ons antwoord. 'En door de verbluffende landschappen, waar we ongestoord van genoten.' Veel andere toeristen zijn er Albanië en Montenegro niet te bespeuren. Het is haast een blinde vlek op de kaart van Europa. Tijd om daar verandering in te brengen.
In het grensgebied van Albanië, Kosovo en Montenegro is recent een wandelroute van 192 kilometer uitgezet. De Peaks of the Balkan trail leidt door onbewoonde berggebieden met slechts enkele nederzettingen van herders, die hier van juni tot september verblijven. Je kunt de tien etappes van het parcours afleggen in 10-13 dagen, afhankelijk van het weer en de conditie.
Wij maken er een eigen arrangement van en vertrekken vanuit het stadje Shkodër. Amper twee uur na de landing staan we met onze rugzakken in de living van Alma. Mi casa es tua casa heet haar jeugdherberg toepasselijk, want ze zorgt ervoor dat iedereen zich thuis voelt in het grote huis van haar voorouders.
Door haar toedoen zijn we de volgende ochtend alweer vroeg uit de veren. We hobbelen in een aftands Volkswagenbusje naar het langgerekte stuwmeer van Koman. Met een zelf geknutselde busboot laveren we langs steile rotswanden. Her en der gaan herders en schoolkinderen aan land om te verdwijnen tussen de struiken.
Heerlijk loom van het dobberen, stappen we in Fierze over in een taxi naar Bajram Curri, hoofdplaats van het wilde westen. Het stadje oogt verlaten, want tijdens de zomermaanden zitten veel inwoners met hun kuddes in de bergen.
Pas vernieuwd asfalt vormt een rode loper naar de vallei van Valbona. Boven, in het Rilindja hotel, heerst een aanslagen sfeer. Uitbaatster Catherina ligt in het ziekenhuis nadat ze tijdens een wandeling in de bergen is aangevallen door een beer.
Met wat tips van de Spaanse gids David, pikken we de volgende dag de wandelroute op. We proberen een omweg over het asfalt te vermijden via een ezelsspoor. Na een pittige klim, staan we plots voor een recente grondverzakking die zo’n 4 meter aarde wegspoelde. Met wat zoeken vinden we een doorgang naar de halfverharde weg, die ons naar de hoogvlakte van Cerem leidt.
Het dorp bestaat uit enkele half ingestorte boerderijen en een vernield monument dat herinnert aan het communistische regime. Aan de andere kant van het dorp vinden we onderdak in de boerderij van Kujtim. We genieten van de eenvoudige maaltijd en slapen tussen dozen en tassen met kleding, die de familie heeft aangevoerd voor hun tijdelijk verblijf in de bergen.
Onder een stralend zonnetje, trekken we de volgende dag over een aangenaam en duidelijk gemarkeerd pad door ongerept gebied. Aan de overkant van het dal schuilen beren en wolven. In de nederzetting van Balcim rennen verschillende jongeren ons tegemoet om ons uit te nodigen voor Turkse koffie of wat kruidenthee. Als we hier niet op ingaan, slaat de gastvrijheid om in verwensingen.
Verderop is het pad soms lastig te vinden, maar na een pittige klim genieten we van een wijds uitzicht over grazige weiden met schapen en paarden rond de verspreide hutten van Doberdöl. Het lijkt alsof de tijd hier al honderd jaar stilstaat. Alleen zijn de pakezels vervangen door aftandse pick-ups.
We vinden onderdak in de verbouwde schapenkooi van Manol. De slaapzaal bestaat uit enkele matrassen op een houten platform, juist boven de aarden vloer. Voor ons voelt het beter dan een vijfsterrenhotel en we besluiten om de uitgestrekte hoogvlakte op ons gemak te verkennen. Als we na een verfrissende duik in een bergmeer liggen te luieren in de middagzon, pakken zich plots donkere wolken samen. We kleden ons vlug aan en zijn nog juist voor de wolkbreuk terug bij de hut. Manol wacht ons al op met verse kruidenthee en zelfgebakken brood met geitenkaas.
‘s Nachts roffelt de regen op het zinken dak en waait de wind tussen de droog gestapelde rotsblokken. De volgende ochtend duikt een Duits koppeltje doorweekt op uit de bossen. Terwijl ze zich drogen bij het ontbijt, wisselen we ervaringen uit. Zodra het opklaart, klauteren we over natte graspollen en glibberige rotsen naar het drielandenpunt. Voorbij de pas volgen we een bergkam door de wolken, met alleen een vermoeden van Kosovo in het dal aan de rechterkant. Nieuw gerommel in de verte, dwingt ons enkele kilometers verderop links Montenegro in.
Onder de wolken ontvouwt zich een langgerekt groen dal met weiden en bossen. De ingang van het dorpje Gorazdevac Katun wordt bewaakt door drie veldwachters, die een middagdutje doen in hun Landrover. Van schaamte vergeten ze om onze grenspapieren te vragen. Gelukkig maar, want die administratieve rompslomp hebben we niet op tijd geregeld...
We volgen het karrenspoor langs een samenraapsel van weekendhuisjes en herdershutten. In het dorpje Babino Polje vinden we onderdak in het comfortabele Triangle Woodhouse. De gastheer slooft zich uit om het ons naar de zin te maken, zodat we met frisse moed het natuurreservaat Prokletije betreden.
Al na enkele kilometers raken we het spoor bijster en zoeken we moeizaam onze weg door het beboste dal. Verderop ligt het bergmeer Hridsko Jezero te schitteren in de zon. We nemen een frisse duik en genieten nadruipend van de voorverpakte broodjes. Verderop merken we opnieuw dat een gps hier geen overbodige luxe is. Ambachtelijk navigerend op kaart en kompas belanden we in de volgende vallei. De zon zakt al achter de heuvels als we tussen de achtertuinen het stadje Plav binnen hobbelen.
We profiteren van het winkelaanbod en met een rugzak vol lekkers laten we het stadje achter ons. Ook op deze etappe moeten we voortdurend opletten om de juiste weg te vinden. Als we bij een splitsing staan te twijfelen, duikt er een groep Franse jongeren op uit de tegenovergestelde richting. Samen klimmen we omhoog naar een kruidige hoogvlakte met eeuwenoude cederbomen.
De jonge Fransen spurten er na een rustpauze vandoor, zodat we alsnog moeten spoorzoeken. Uiteindelijk moeten we een noodshelter opzetten op de bivakplaats aan de voet van Zla Kolata, een tamelijk makkelijk bereikbare top van ruim 2.500 meter op de grens met Albanië.
Na een koude nacht, dalen we af naar het dorpje Vusanje, waar een halve rustdag inlassen. We krijgen onderdak bij een boer, die het hooi van een bergflank kunstig op mijten stapelt. We bewonderen de plaatselijke waterval en een felgekleurd bergmeertje. Een container in een centraal weiland doet dienst als dorpswinkel, waar we brood en zelfs een nieuw gaspatroon bemachtigen.
Gelukkig zijn we goed uitgerust voor de pittige etappe naar Theth. Eerst leidt een gemoedelijk kiezelpad naar een uitgedroogd bergmeer. Voorbij een verweerde grenssteen, klimmen we tussen oude beuken naar de ongerepte hoogvlakte van Runices. We lunchen met fenomenaal uitzicht op het de grillige bergen rond het dal, dat we alleen delen met een kudde schapen.
Vervolgens klimmen we over ruw terrein naar de pas, die een adembenemend uitzicht biedt op de vallei van Theth. Er volgt een gevaarlijke afdaling langs steile rotswanden. We zijn blij dat we niet naar boven hoeven klauteren. We begrijpen nu waarom de Albanese alpen ook de Vervloekte bergen worden genoemd. Door de ontoegankelijke ligging, wisten de bewoners eeuwenlang te ontsnappen aan overheersing door verschillende bezetters.
Het begint al te schemeren als we naast de gerestaureerde dorpskerk onderdak vinden in een van de talrijke gastenverblijven. Vanuit de authentieke boerderij dwalen we over slingerende paden tussen weilanden en boomgaarden met houten afsluitingen. Her en der liggen traditionele woningen uit grijze natuursteen en vaak houten daken. In vroeger eeuwen heerste hier de code van bloedwraak. Mensen die bedreigd werden, sloten zich soms maandenlang op in de stompe toren met blinde muren, die het dorp nog steeds domineert. Een beetje buiten het dorp bewonderen we ook nog een waterval en een canyon.
Dan is het tijd om terug te keren naar de bewoonde wereld. Met een terreinwagen slalommen we de vallei uit. Na nog een laatste blik op het gekartelde silhouet van de bergen, rijden we via Böge en Koplik terug naar het Italiaans geïnspireerde centrum van Shkodër. We brengen nog een warme middag door aan de oevers van het uitgestrekte meer, voor we met tegenzin op het vliegtuig stappen. De Vervloekte bergen waren voor ons een zegen.
De Peaks of the Balkan officiële website lijkt d.d. oktober 2017 uit de lucht te zijn. Zijn er mensen met actuele informatie over markering, kaarten en routegidsen? Laat een reactie achter onder aan deze pagina.
Heb je zelf ook een mooi lezersverhaal voor Op Pad? Mail het naar oppad@snp.nl o.v.v. lezersverhaal.