Vulkaaneiland La Gomera, dobberend voor de kust van Tenerife, is voor de fijnproevers. Wandelaars dwalen verdwaasd rond op de ‘stilste kanarie’. Door tropisch regenwoud vol baardmossen, diepe kloofdalen en over rotskusten als kathedralen. Reisjournalist Harri Theirlynck boekte de wandelreis van SNP Natuurreizen en maakte dit verslag.
Direct na vertrek galmt een demonstratie van Gomera’s befaamde fluittonentaal over alle dekken van de ferry van Tenerife naar San Sebastián de La Gomera. Toeristen die geen Spaans kennen, stoppen hun vingers in de oren; ze denken dat de geluidsinstallatie stuk is. De Silbo Gomero was vanaf de 16de eeuw ‘de mobiele telefoon’ van La Gomera. In het ruige landschap zorgde gefloten taal, echoënd over barrancos (diepe ravijnen), voor de communicatie.
Minder dan één uur varen en je landt in San Sebastián. De hoofdstad is niet mooi, eerder fascinerend. Lage huizen en een missiekerk staan tegen de achtergrond van een kale helling, bezaaid met pastelkleurige huisjes. Het lijkt soms een Zuid-Amerikaans bergdorpje. ´s Ochtends haalt een busje ons op voor de eerste van zes dagetappes. ‘Wordt het mooi vandaag?’ vragen we de chauffeur, met een Spaans zinnetje van google translate. Het antwoord is een mitrailleurvuur van Spaanse woordjes, waaruit we concluderen dat het minstens een enerverende dag wordt. Binnen twintig minuten staan we in het groene hart van het Parque Nacional de Garajonay. De chauffeur gaat er als een haas vandoor. Zo gevaarlijk kan het niet zijn. In de brochure krijgt onze wandelweek tweeënhalve blokje: dat zweeft tussen ‘goede conditie’ en ‘behoorlijk pittig’. Moet te doen zijn voor een gezonde verslaggever.
Er lopen wel honderd wandelroutes over La Gomera, vaak vertrekkend vanuit het weelderige noorden. De paden verbinden tientallen bergen en ravijnen. Vandaag wordt het 650 meter stijgen en 400 meter dalen over 13 kilometer. We beginnen met een omhoog slingerend pad door een dicht nevelwoud met de oudste laurierbomen ter wereld. Onze routebeschrijving is duidelijk, ze vermeldt nog net niet de grote zwammen langs het pad. Deels volgen we de bordjes van de Ruta 18, waarop een goedgeluimde Spaanse wandelaar een pootje van de ‘R’ heeft weggeschrapt. Er staat nu ‘Puta’ (hoer). Je kan maar plezier hebben.
De koele nevel lijkt motregen. Een voorbeeld van de microklimaatjes van La Gomera: kaal en bijna tropisch aan de westkust, ‘Scandinavisch’ op de bergtoppen. Vanaf het hoogste punt van het eiland, de top van Park Garajonay (1484 m), strekken diepe ‘barrancos’ als geluidloze schreeuwen naar de zee. We zien zustereiland La Palma en heel even - door een wak van licht - de kolossale strato-vulkaan van Tenerife. Twee seconden is de Teide zichtbaar, drijvend op een bed van trillende wolken, als een koninkrijk in Game of Thrones.
Het laatste deel van de tocht loopt over een dichtbegroeid palmenpaadje door gehucht Los Manatiales, over de trappen van vulkanische terrassen, waar het door de hoge luchtvochtigheid goed boeren is. Het dal is muisstil, op het klingelen van een geitenbel na. Eindpunt Chipude, een handvol kleumende huizen aan een plein, lijkt een winderig cowboydorp. Boven het dorp torent een hoge tafelberg, de Fortaleza de Chipude, die sterk doet denken aan Ayer’s Rock, de monoliet in Australië's hart. Als we de bar van Hotel Sonia binnensloffen, springen alle gasten juichend op. Voor La Palma, de voetbalploeg van het zustereiland, die scoort tegen Barcelona op een scherm zo groot als de Nachtwacht.
Vandaag 15 kilometer wandelen op het programma: 250 m stijgen en 1100 m dalen, tot aan valleistadje Vallehermoso. Op de rood-wit gemarkeerde GR-131 richting El Cercado scheurt binnen een minuut de schoonheid van La Gomera open in canyons en valleien, gevoerd met reusachtige palmbomen. We passeren de mooiste vallei van het eiland: de Valle Gran Rey, met terrassen die doen denken aan Balinese sawa’s.
In het doodstille restaurant La Montaña bestel je geen frappuccino, zoveel is duidelijk. ‘Dos café con leche’, zeggen we tegen de eigenaar. ‘Con torta de palma,’ antwoordt hij bijdehand. Palmentaart. Uit een duister gangetje schuift een oude vrouw met kort zwart haar binnen, die ons door een grote bril met borende blik aankijkt. Ze wijst op de taart en daarna op zichzelf. We snappen ‘m. Wil ze op de foto? Ze trekt een hoofd van ‘ik hou niet zo van op de foto maar vooruit'.
We drinken onze koffie, bestuderen de muren en laten ons kopje van schrik bijna vallen; als de politie-inspecteur in de film The Usual Suspects, die ineens doorkrijgt welke streek hem is geleverd. De muren van het restaurant zijn behangen met artikelen uit buitenlandse kranten en tijdschriften. In het hart van elke pagina pronkt een stevig lachende mevrouw van de taart, jonger maar goed herkenbaar. Mevrouw Doña Efigenia blijkt de eigenaar van restaurant La Montaña en een zeer bekende Gomeraanse, behangen met vele oorkondes. We krijgen van haar een handvol noten voor onderweg mee.
De laurierbomen dragen baardmossen en staan schuin boven ons hoofd, alsof ze willen aanvallen. Het Olivier B. Bommelbos eindigt op een pico bello picknickplaats, waarop we de Duitse Valerie en Maximillian aantreffen. Ze backpacken en kamperen in de openlucht. ‘Of dat mag weet ik niet,’ zegt Valerie, die blijmoedig in de soep roert. Ze is dolenthousiast over de tochten die ze hier maakten, vooral Valle Gran Rey beviel goed.
Door het hoge struikgewas dalen we uren af in de ravijnen rond Vallehermoso, nevel en mosgeur slaan in ons gezicht. Geen Teide te zien door de dichte mistwolk die de bergkam omklemt. Lager wordt het droger en warmer, we zien cactussen en jeneverbessen. Kleine hagedisjes lopen stukjes met ons mee. Slangen en dodelijk spinnen kom je op La Gomera niet tegen. Nu en dan vliegt er een roofvogel langs. We kiezen niet het ‘hoogtevreesgevoelige’ pad uit de routebeschrijving maar de lange afdaling naar Vallehermoso. Als er ineens een frisse zeewind door de vallei blaast, worden we ezels die de stal ruiken en versnellen. Het brede zandpad lijkt eindeloos. We zig-zaggen als skiërs, om de helling minder steil te maken en onze kuiten te sparen.
Om 16.00 uur bereiken we de bodem van de vruchtbare vallei. Bananen, aardappelen, tomaten, wijnranken en palmen spuiten van de terrassen. Vroeg naar bed. Morgen wacht de 18 kilometer-tocht naar Hermigua. ‘Drie doodshoofdjes in de gids,’ grappen we.
Roque Cano, het symbool van Vallehermoso, is een karakteristieke gestolde kraterpijp met als bijnaam: de plug. Na elke honderd meter stijging ziet de Roque er anders uit; van grillig en dreigend tot majestueus met een reuzenvinger naar de ruimte wijzend. Op de bergkam regent het. We trekken een jas aan en schuilen moederziel alleen op de berg. In drie uur zijn we geen hond tegengekomen. Op open bergkammen staat de vrieskist op een kier: er waait een ijzige wind. Binnen een uur stijgt de temperatuur en bij dorpje Las Rosas, een saai stuk langs het stuwmeer, lopen we weer in een T-shirtje. Na 9 kilometer bereiken we café Juego de Bolas, weer met zo’n pront perkje roze bloemen voor de deur, net wiegende kinderblaasmolentjes.
Na het bezoekerscentrum van het Nationaal Park van Garajonay volgt een steile afdaling. ‘Af te raden bij regenachtig weer’, waarschuwt de beschrijving. Het alternatief is een lange afdaling van 950 meter naar kustdorpje Agulo. Twee uur achtereen lopen we over een lustig slingerend gravelpad. Na elke bocht zien we nieuwe sawa’s en rotsformaties. We hebben Gomera voor ons alleen, met steeds ander uitzicht op kustlijnen met dramatische schaduwen. In de verte drijft eiland Tenerife in de middagzon. ‘Hoe proppen ze op een eilandje van vierentwintig kilometer doorsnee zoveel klimaten en landschappen?’, vraagt mijn reisgenoot. Het gravelpad wordt een pad van keien in verschillende grootten. Kei voor kei dalen we af, behoedzaam de voeten plaatsend. Bij Agulo voelt de warme zeelucht weldadig aan. Vergeleken met vanochtend hebben we er 15 graden bij. Na drie uur afdalen hallucineren we bijna: in het dorp lijken de waterbakken scheef te staan. De routebeschrijving wijst subtiel op het nummer van de plaatselijke taxicentrale. Binnen twintig minuten staan we voor het hotel in Hermigua.
’s Ochtends zitten we met stramme knieën aan het ontbijt. De eigenares zet tussen twee gebakken eieren door snel een filmpje op over de Gomeraanse fluittaal. ‘Dit móeten jullie zien!’ In zwart-wit demonstreren getaande mannen staande op bergtoppen hun fluittechniek. De middelste knokkel in de mond op de top van je tong, het geheel naar een hoek van de mond duwen en hup, fluiten maar. De tong controleert de toonhoogte en intonatie. Het lijkt gemakkelijk. ‘Ideaal,’ zegt de eigenares. ‘Je zit nooit zonder bereik of met lege batterijen.’ Maar dan rinkelt haar mobiel. Ons bagagebusje komt eraan. Het wordt vast weer een mooie wandeldag.
Wil je graag naar de Canarische Eilanden maar kun je wel wat hulp gebruiken bij het organiseren ervan? Bekijk dan het aanbod van SNP Natuurreizen.
Het Spaanse eiland La Gomera is na El Hierro het kleinste bewoonde Canarische Eiland. Het ligt voor de Afrikaanse kust, op vier uur vliegen van Nederland.
Transavia vliegt vanaf Amsterdam 3 x per week rechtstreeks op Tenerife, v.a. € 150 retour. Ryanair vliegt vanaf Eindhoven: v.a. € 165. Van vliegveld Tenerife Zuid gaat een shuttlebus naar ferryhaven Los Cristianos (20 minuten). De ferry (www.fredolsen.es of www.navieraarmas.com, v.a. € 68 pp retour) vaart in ca. 1 uur naar Gomera.
Afgezien van een enkel resort telt La Gomera (gelukkig) vooral kleine hotels en B&B’s, vaak gerund door families. In het piepkleine Chipude is Hotel Sonia een logische keuze: het enige hotel met levendige dorpsbar en een goed restaurant. Kamers achter kijken uit op de fameuze tafelberg.
Hotel Tamahuche in Vallehermoso ligt fraai tussen de rotsen en telt grote ‘koloniale’ kamers met openslaande luiken en een zeer attente leiding. Hotel Rural Villa de Hermigua heeft kleine kamers (mét balkon) en een genoeglijk gemeenschappelijk terras met luie banken en wifi, met uitzicht op de prachtige, groene vallei van het dorp.
Hotel Torre del Conde in San Sebastián de la Gomera is het enige ‘grote’ hotel (68 kamers). De kamers zijn ruim, licht en betaalbaar, boven is een machtig uitkijkterras, het hotel ligt middenin het centrum en op 8 minuten lopen van de ferryhaven, dus een goed startpunt voor een wandelweek. Het restaurant is - van ontbijt tot diner - eerlijk gezegd niet veel bijzonders.
De prijzen van de hotels variëren van € 65 tot € 100 (2-pk), incl. ontbijt.
La Gomera is weliswaar Spanje maar leent zich niet voor lekker laat dineren. Ga zeker in de kleine plaatsjes op tijd (rond 8 uur) eten anders wordt het zonder eten naar bed. Vraag zo nodig in je hotel naar tips. In San Sebastián vind je bij elkaar drie restaurants in ‘eetstraat’ Calle Real, o.m. El Pejin (tapas), La Forestera en Gastrobar La Salamandra (prima!). In Vallehermosa is het snelle, ‘glutenvrije’ restaurant El Carraca (Calle Iglesia) opvallend goed en eigentijds.
Autorijden op La Gomera is een feest. De wegen zijn goed en schoon, de benzine is goedkoop. Huurlocatie: Oasis Rent a Car, Avda. Fred Olsen (bij de ferryhaven). Een Fiat Panda of Hyundai Getz kost je € 33 per dag, all-in.
Wij maakten 6 dagtochten van elk 5 à 6 uur, die voor een gemiddelde wandelaar goed te doen zijn. In de Wandelgids La Gomera (van Rother) staan 53 lichte tot (middel)zware wandelingen met kaarten. Prijs ANWB Webwinkel: € 16,95 (leden). Zie verder holaislascanarias.com en lagomera.travel.
Alle informatie: Spaans Verkeersbureau.