Een wandeltocht over de Veluwe klinkt niet erg spannend. In gedachten zie ik ons al lopen over brede wandelpaden door het bos langs oubollige uitspanningen. Toch ligt het boekje van het Veluwe Zwerfpad al een tijdje op de keukentafel. Nu de blaadjes verkleuren wordt het tijd om er eens een stukje van uit te proberen. Ik stippel een route uit dwars over de Veluwe en regel een trekkershut voor onderweg. Onder het mom van een huttentocht maak ik vriendin Joanne en zoon Fosse enthousiast.
Als we in Lunteren uit de trein stappen blijken we een mooie dag te hebben uitgezocht voor onze tocht. Als we na wat inkopen in het dorp de route zoeken, is ook de start van een obstacle run. Een hele horde hardlopers staat klaar om te beginnen aan een wedstrijd met hindernissen als spijkers die ingeslagen moeten worden en muren waar je over moet klimmen. Fosse kijkt gefascineerd toe hoe de hele meute eerst onder en dan over de balken klimt en kruipt. We raken geïnspireerd en komen op onze eigen route ook genoeg leuke hindernissen. Dus terwijl we over kleine paadjes het dorp uitlopen gaan wij ook bij hekjes eerst er onderdoor en dan er overheen.
Brede saaie paden zijn trouwens ver te zoeken. We lopen over mooie kleine paadjes door velden, bossen en over stuifzandvlaktes. Onze obstakels bestaan uit een grote steen (die het middelpunt van Nederland moet zijn) die we willen bedwingen, een boom waar we in klimmen en grote takkenbossen waar we overheen klauteren. Als klap op de vuurpijl worden we bij iedere windvlaag bekogeld door eikeltjes die dit jaar in grote aantallen uit de bomen komen vallen. Nadat we op het Wekeromsezand de route even zijn kwijtgeraakt en ouderwets verdwalen in het stuifzand voert de route een stuk over asfalt. Dit is misschien wel het grootste obstakel van de dag. We beginnen alle drie moe te worden en dit deel van de wandeling is ook wat saaier. Het is al bijna donker als we 'de hut' bereiken in Otterlo. Ook al is het een hut op een camping, het huttenleven is hetzelfde als een hut op een fjell in Noorwegen. De kachel gaat aan, we halen water en we bereiden het eten dat uit zakjes komt. We kruipen in de slaapzak in het stapelbed en bestuderen de route van morgen op de kaart.
Het kost moeite om onze warme hut te verlaten. De mist hangt nog tussen de bomen en het is koud. De eerste zonnestralen doen hun best. Via Otterlo lopen we over een asfaltweg naar de ingang van Nationaalpark Hoge Veluwe. We noemen nog eens de 'big three' op van beesten op die we hier kunnen treffen: wildzwijn, moeflon en herten. Die moeflon kennen we eigenlijk helemaal niet, maar we hebben ze gister in ons wandelboekje ontdekt. Het zijn een soort wilde schapen die veel weg hebben van gemzen en steenbokken. We lopen al kletsend en zingend door het bos en spieden achter bomen, maar de dieren horen ons natuurlijk al van kilometers afstand aankomen. Het enige 'wild' dat we tegen komen zijn kudde's hardlopers.
Halverwege het bos komen we langs het Kröller-Müller museum. Als Fosse hoort dat daarbinnen beroemde schilderijen van Van Gogh hangen wil hij die wel even zien. We doen een snel rondje langs de meesterwerken en lopen dan weer door. Het tweede deel door het Nationaal Park is afwisselender dan het eerste deel met veel kleine heuveltjes. Verder is er niet veel verschil tussen het Nationaal Park en de bossen waar we gister doorheen liepen. Het leek gister eerder rustiger en wilder dan vandaag. Via het Jachtslot Sint Hubertus komen we aan de andere kant het park weer uit.
We huurden een trekkerhut op Camping Beek en Hei in Otterlo, die het hele jaar door open is. De route wordt beschreven in het boekje: Veluwe Zwerfpad, Wandelen over de eindeloze Veluwe (streekpad 16). Beide dagafstanden zijn ca. 16 km. De tweede dag kun je makkelijk inkorten door voor een deel gebruik te maken van de witte fietsen in het Nationaalpark. Voor het Nationaal Park betaal je entreegeld.
Het beginpunt in Lunteren kun je per trein bereiken, op het eindpunt in Hoenderloo rijdt een bus (naar station Ede-Wageningen of Apeldoorn).