Het Fietserpad doorkruist de mooiste landschappen van Nederland. Langs de meanders van de Maas en de beken van de Drentsche Aa voert het naar de waddenkust en dan - nieuw! - weer zuidwaarts door nationale parken Drents-Friese Wold, Weerribben-Wieden en Loonse en Drunense duinen. Wij doen komende twee dagen het traject(je) Wageningen - Gorinchem met overnachting in Buren, een van de parels van de Betuwe.
De voorjaarslucht is nog fris, koud zelfs als we de Wageningse Berg af zoeven. We worden de glooiende uiterwaarden ingezogen, zien de Nederrijn er breed en blakend doorheen stromen. Het bekende deel van het Fietserpad - dichter langs de Duitse grens - is inmiddels een klassieker. Het 'nieuwe' traject (voorheen de 10 Provinciënroute) gaat van de Waddenzee terug naar Withuis maar dan op zo'n 80 kilometer westelijker. Samen zijn ze goed voor 1.190 kilometer Fietserpad, eenvoudig te volgen via een app op je telefoon die ook nog eens leuke achtergrondinfo geeft. Wij doen de etappe door de Betuwe, over een autoloos fietspad, onder een hemelsblauwe lucht met paarswitte bloemkoolwolken. De bermen staan vol paardenbloemen, de knotwilgen hebben kruinen van babyblaadjes. Het is bijna zomer, en toch is het zo fris dat geen vlieg ons lastig valt.
'Mooi bankje', roept fietsmaatje Walter als we hooguit een uur onderweg zijn. Mooi bankje? Het groen ziet er anders ook lekker uit, maar om nou náást het Tante Klaartje Bankje in het gras te gaan zitten, is ook weer zo onaardig. Bovendien is het uitzicht over de uiterwaarden geweldig en Walters glühwein - een mix van druivensap, citroen, kruidnagel, kaneel, gember - smaakt overal.
De vallei waarover we uitkijken is het vroegere dal van de Maas, uitgesleten door een enorme gletsjer. Dat vertelt de route-app, en ook dat de uiterwaarden voor een deel zijn afgegraven en dat na het doorsteken van de zomerdijk 'hoogdynamische nieuwe natuur' is ontstaan. Dat nieuwe natuurgebied, De Blauwe Kamer, is een mix van open water, moeras, ruig grasland, struiken en wilgenbos. En waar dat bos te dicht wordt, grazen wilde konikpaarden. Rond de ruïnes van een oude steenfabriek, we zien hem uitsteken als baken boven een zee aan groen.
Met de pont bij Opheusden steken we over naar de zuidoever van de Nederrijn. Kesteren is de richting en dat levert mooie kilometers op door het perfecte rivierenlandschap-plaatje - een blinkende rivier die een glinsterend spoor trekt door malsgroene uiterwaarden. Ze lopen op tot aan de dijk met hier en daar een roze bloesemend fruitboompje, wat schapen en paarden en in bijna elke bocht van de dijk een rietgedekte boerderij. We puzzelen welke torens we in de verte zien. Het blijken die van de Cunerakerk van Rhenen te zijn met er vlak achter de spitse toren van Watertoren De Koerheuvel, een opvallende witte blokkendoos. Die lijkt te zweven maar dat komt door de Koerheuvel eronder. En dan is er ook nog die toren direct langs het Fietserpad, je kunt hem beklimmen voor nóg meer uitzicht. De Spees heet het houten gevaarte, een vrijwilligster weet er alles van. Het is een replica, en dan alleen nog de bovenkant, van de wachttorens die de Romeinen in 12 voor Christus langs de Nederrijn bouwden om de noordgrens van hun rijk te markeren. En wat we ook niet wisten is dat het de Romeinen waren die in de vruchtbare kleibodem van de Betuwe kers, pruim, abrikoos, notenboom, hazelnoot, moerbei en peer plantten, voer voor het enorme leger aan soldaten. Ze wijst ons de weg.
Langs de kerk van Kesteren fietsen we de dijk op, de dijk weer af, kruisen de drukke Betuwsestraatweg en komen terecht op weer een ander stuk dijk, ingeklemd tussen boompjes en boerderijen. Nu geen blinkende rivier meer en snuivende wielrenners, wel lama's en roze wolken bloesem. Dit is de Betuwe, zo genoemd door de Batavieren die hier al voor de Romeinen woonden, hoog en droog op de oeverwallen langs de rivier. Op zo'n wal torent de kerk van Lienden, een mooi Betuwe-dorp. De bermen staan er vol fluitenkruid en madeliefjes en witte bloesemblaadjes lijken wild in het rond gestrooid. In de knotwilgen zit soms een steenuiltje te doezelen tussen de takken. Dat zien we niet, maar we lezen het in de app.
Wat we wel zien is het volgende gluhweinbankje, hoog op de Rijnbandijk met uitzicht op de Utrechtse Heuvelrug. Het is een reusachtige drempel in het landschap, nauwelijks ontsierd door gebouwen, hooguit wat slanke kerktorens en de schoorsteen van een steenfabriek. Walter knikt tevreden. 'Ik denk dat het er honderd jaar geleden precies zo uitzag.' Heel anders is het land dat achter ons ligt: akkers en akkertjes, boerderijtjes, bankjes, beestjes, een camping met yurts. Lekker knus, een beetje rommelig zelfs, maar minstens zo leuk als de Marsman- landschappen van traag slingerende rivieren door oneindig laagland die Walter zo waardeert. Kieviten tuimelen door de lucht, grutto's gruttoën. Het Fietserpad heeft voor iedereen eigenlijk wat.
Neem de kilometers na het oversteken van Amsterdam-Rijnkanaal. Er liggen prachtige landweggetjes langs landerige slootjes omzoomd door knalgeel koolzaad. We passeren geknotte wilgen, bundels wilgentenen en zwartwit gevlekte schapen. We worden als magneten richting Buren getrokken, de molen en kerktoren tegemoet, dwars tussen uitgestrekte velden door. Buren heeft een fikse stadsmuur waarlangs moestuintjes zich uitstrekken naar de Linge. Het Oranjedorp heeft stadspoorten en straten met kinderkopjes. Blikvangers zijn korenmolen De Prins (vernoemd naar Willem van Oranje, die in 1551 het jawoord gaf aan inwoonster gravin Anna van Buren), het schitterende weeshuis, de kerk met roodbakstenen toren en véél gezellige terrassen waar het krioelt van de wielrenners, op een kuiten-kluitje bijeen met een koffie to-go bij leuk terras De Hofhouding. 'Heukelum, dáár zou je eens heen moeten', tipt een vriendelijke koersbroekman ons.
Om 12 uur coronatijd gaan de terrassen de volgende dag weer open. Maar dan ligt Buren al twee uur fietsen achter ons. We zien ooievaars tortelduiven, zwanen scheren klapwiekend over ons heen. We volgen de Linge, een lieflijk riviertje, door mooi Tricht helemaal tot aan Gorinchem, dijk na dijk. Langs fruit(pluk)bedrijf Hoenderik en dan over dat dijkje waarvan iedere bloesembewonderaar droomt… de Appeldijk! Wandelaars, fietsers en skeeleraars laveren om elkaar heen langs grillige fruitboompjes die nu vol in bloei staan. 'Het begint met de witte pruimenbloesem, dan het dieproze van de kersen en pas daarna de perenbomen en het lichtroze van de appelbloesem', vertelt een wandelaarster ons. En ook dat je aan de vorm van de kroon het fruit kunt herkennen. Bol voor de appel, een blokje voor de kers, peervormig voor de peer dus. Al had zo'n boompje de vorm van Trump, we vinden het een feest hier en ook half Nederland vindt dat blijkbaar. Langs een dijkje met walnootbomen fietsen we naar Beesd, waar de andere helft van Nederland rondwandelt, in Mariënwaerdt. Heel gek is die drukte niet, want op het landgoed voeren de landweggetjes onder hoge statige bomen door, langs hooibergen, rietgedekte hoeves, oranjerieën, walnootgaarden (zelf plukken) en malse weitjes waar je je kleedje kunt uitspreiden in het gras. Maar het allermooiste pauzeplekje vinden wij verderop, randje Rumpt, onderaan de dijk. Hij moet zelf ook nog aan het moois wennen, vertelt de vriendelijke eigenaar die bij ons aanklopt onder zijn eigen bloesemende fruitboom. 'Ik heb het vorige week gekocht. Geniet ervan.'
Acquoy is een gehucht - 'zeg maar Akkooi' - van nog geen zeshonderd inwoners, een beroemde toren die 17,5 meter hoog is en 1,15 meter uit het lood staat, plus een kerkhof waar een mevrouw Pisa begraven ligt. Het ligt aan een oude zijarm van de Linge in het gebied van de Hollandse Waterlinie - de bunkers liggen voor het aantikken. Ook mooi, we wisten het, is Heukelum, waar we terras na terras door de Voorstraat fietsen. Kasteel ‘Merckenburg’ missen we (hoe kan dat nou?!), net als de Heukelumse Krakeling - bakker gesloten - maar 't Kuipertje is niet te vermijden. Op de Appeldijk staat een wandelaarsfile voor de kleine brouwerij. Voor een Linge's Bruin, een Lecker Pils of een Donkere Lente. De glühwein is al lang op en tóch fietsen we door, Gorinchem lokt. De enige plek waar we nog stoppen is Fort Vuren. Vlaggen wapperen, tentjes staan opgesteld en biertjes gaan rond. 'Doen?' Ver is het niet meer en ingewikkelder dan de oevers volgen van de Waal wordt het niet. Aan de overzijde ligt Slot Loevestein, aan onze zijde lonken de stadspoorten, de molen, de wallen en haven van zalmstad Gorinchem. De stad ligt aan de monding van de Linge, vlakbij waar Maas, Merwede en Waal in elkaar stromen. Het water loopt je hier bijna vanzelf in de mond. We ploffen in het gras. Klaartje is er niet. Wat een mooi slot van deze Fietserpad-etappe.
Dat kan! Met de gratis app 'SNP Routes', te installeren op je Smartphone (zowel IOS als Android). Het Fietserpad hebben we opgedeeld in vier deeltrajecten van soms 4, meestal 5 dagetappes. De hier beschreven dagetappe Wageningen-Gorinchem (84 km, ook op te delen in twee korte etappes) maakt deel uit van deeltraject 4 (Nederrijn - Zuid-Limburg) die binnen de app is te downloaden met een snelkoppeling. Voor deze snelkoppeling (en ook voor andere drie deeltrajecten) vragen wij een bedrag van €5.
Meer informatie over alle Fietserpad-deeltrajecten en hoe je aan de snelkoppelingen komt om de trajecten binnen de app te downloaden vind je hier:
Weten hoe de SNP Route-app werkt? Dat lees je op deze pagina met uitleg.