Modder, water en alles vernietigende zandkorrels. Wie een beetje zuinig is op zijn fiets gaat hem na elke rit schoonmaken. Wij vertellen hoe.
Schoonmaken begint met het afspuiten van de fiets. Niet drie weken later, maar meteen. Doe dit met een gieter, een plantenspuit die je op druk kunt pompen, een tuinslang of een emmer. Een hogedrukreiniger is uit den boze: die spuit zelfs het vet tussen lagers uit.
Spuit je fiets in met een fietsshampoo of ander reinigingsmiddel. Deze lost vuil en aangekoekt vet op en maakt het schoonmaken makkelijker. Voor het frame en de onderste vorkpoten gebruik je het best een gewone zachte spons. Met een puntige borstel kun je schrobben tussen de kleinste plekjes, zoals bij het crank en de remklauwen.
Maak de banden ook schoon. Alleen een schone band kun je inspecteren op eventuele schade. Een speciale bandenborstel maakt het werk een stuk makkelijker.
Voor de ketting zijn speciale schoonmaak-bakjes te koop. Hierin zitten borstels en een beetje schoonmaakmiddel. De ketting loopt door het bakje en wordt door de borstels gepoetst. Soms heeft het bakje onderin een magneet, zodat metaaldeeltjes worden aangetrokken. Geen bakje? Gebruik een speciaal kettingreinigingsmiddel.
De tandwielen maak je schoon met een borstel, een niet pluizende doek en wat kettingschoonmaakmiddel. Met een oud T-shirt kun je goed tussen de achtertandwielen komen. Een schroevendraaiertje helpt om troep er tussen uit te prutsen.
Schrijfremmen presteren minder als ze vuil en vet worden. Een piepgeluid tijdens het remmen is de eerste hint dat je remmen moeten worden schoongemaakt. Gebruik een spuitbus met speciale remmenreiniger om schijven en klauwen te reinigen. Grote kans dat je remmen daarna niet meer piepen.
De voor- en achterderailleur vragen extra aandacht. Het zijn priegelige onderdelen die erg gevoelig zijn voor zand. Goed schrobben met een tandenborstel en afspuiten met veel water voorkomt dat ze hun werk niet meer kunnen doen.
Na het afspuiten maak je de fiets goed droog. Doe dit met een schone, niet pluizende doek. Laat daarna de fiets nog even nadrogen in de zon of de warmte van de huiskamer. Meteen met vet in de weer heeft geen zin, omdat er anders kleine vochtdeeltjes onder het vet komen te zitten.
Smeer ze in met een dunne olie of met teflon. Teflon heeft als voordeel dat het nauwelijks vuil aantrekt en vasthoudt. Draai tijdens het smeren de ketting rond en schakel door alle versnellingen. Pas je smeermiddel aan de omstandigheden aan: drylube voor droge en wetlube voor natte omstandigheden.
Met een dunne olie of een multi purpose olie smeer je scharnierpunten van de derailleurs. Een doek voorkomt dat je per ongeluk op de banden, velgen of de remschijven spuit. Neem meteen de uiteinden van kabels en de shifters op het stuur mee. En… de klikpedalen.
Als laatste spuit je het frame in met een wax en poets je deze goed uit. De wax beschermt en voorkomt bij een volgende fietstocht dat vuil zich op de lak kan hechten. En... een glimmende fiets is eer van je werk.