Verstopt in het hart van Bourgondië ligt de Morvan. Een beschermd heuvellandschap, van onder tot boven bedekt met bossen, waar de wandelaar flink aan de bak kan. Bijvoorbeeld op de wandelroute GRP Tour du Morvan.
Gelukkig zijn het de laatste meters van vandaag (denken we dan nog). Op ons tandvlees klimmen we tegen de stenige en steile helling op. Het loopt al tegen zessen en we hebben er een hele dag wandelen op zitten. Boven op deze beboste heuvel ligt de verlossende gîte d’étape waar we worden verwacht voor de nacht. Bezweet staan we even later op het gezapige dorpsplein van Larochemillay. Alleen een workshop aquarelleren brengt wat leven in de brouwerij, de cursisten genieten achter hun schildersezels van de laatste zonnestralen. Aan de overkant van het plein staat het oude gemeentehuis, tegenwoordig gîte d’étape. De deur is op slot, net als veel andere gîtes is het gebouw onbemand. Ik bel de burgemeester die volgens een opgeplakt briefje tijdelijk de sleutel beheert. Geen gehoor. Terug over het plein naar de workshop. De cursusleider denkt dat de uitbater van restaurant X er meer vanaf weet. Ik noem het bedrijf niet bij naam, want de reactie van de restauranthouder is bepaald geen reclame. Bij het horen van het woord sleutel loopt de man met opgeheven armen de keuken weer in, mij verbouwereerd achter latend. Het is duidelijk dat we een andere hulpbron moeten aanboren.
Gebied: de Morvan vormt het bosrijke hart van Bourgondië, 50 km westelijk van Dijon. De zuidelijke Haut-Morvan is het meest geaccidenteerd.
De wandelroute: Vijf dagen wandelen langs Tour du Morvan, het zuidelijk deel van dit 230 km lange streekpad.
Zwaarte: Licht tot middelzwaar, lengte variërend van 4,5 tot 7 uur lopen. De route is grotendeels onverhard en nergens vlak. In gebied Gorges de la Canche (kloof) kruist de route driemaal een beek, zonder brug.
Navigatie: In beide richtingen goed gemarkeerd met roodgele GRP (Grande Randonnée Pays: streekpad) strepen. Een topografische kaart is desondanks geen overbodige luxe.
Beste seizoen: Voorjaar en herfst, de natuur is dan op haar mooist en de accommodaties het rustigst.
Vervoer naar d Morvan: Wij deden de reis per de auto (750 km vanaf Utrecht). Met de trein naar Luzy is ook een optie, 12 gemarkeerde km’s (officiële verbindingsroute) van/naar Larochemillay.
Overnachten: Overnacht werd in B&B’s en gîtes d’étapes.
Lokalen die we op straat aanspreken verwijzen ons naar de woning van de reguliere beheerder. Maar daar is niemand thuis. Een buurman vertelt dat hij pas over enkele dagen weer terug is, vandaar het briefje op de gîte. Nog net niet strompelend – inmiddels hebben we er twee extra kilometers op zitten – lopen we terug naar het plein. Dan worden we ietwat gehaast aangesproken door de bestuurster van een bestelauto die zojuist van een helling kwam hobbelen. Het is de burgemeester in hoogsteigen persoon en ze vraagt of we haar gebeld hebben over de gîte. ‘Mais oui, c’est les promeneurs hollandais!’ (‘Ja hoor, wij zijn de wandelende kaaskoppen.’) ‘Ik heb de sleutel en, ook niet onbelangrijk, de door jullie bestelde proviand. Ik zie jullie zo bij de gîte.’ En met een dot gas verdwijnt ze om een hoek. Wij schieten in de lach, de situatie begon trekjes te vertonen van zo’n kolderieke Louis de Funès film. Gelukkig had die ook altijd een happy end.
Die avond hebben we de gîte voor onszelf, een compleet raadhuis met z’n tweeën. Het enige geluid dat van buiten doordringt is de roep van een bosuil die kennelijk de bomen rondom het aangrenzende kasteel als jachtterrein heeft. Larochemillay is met een paar honderd inwoners maar klein en ’s nachts is het er donker en stil. Het dorp vormt het meest zuidelijke punt van de Tour du Morvan, het streekpad door het hart van Bourgondië, waar wij vijf etappes van lopen. Vijf dagen met hun eigen karakter, maar die een verrukkelijk landschap en rust gemeen hebben.
De Morvan is heuvelachtig en was van oorsprong geheel bebost. Toen in de 16e eeuw grootschalige handel in brandhout voor Parijs ontstond, kregen de veelal arme bewoners van de streek, de Morvandeaux, een broodwinning met het kappen van bomen en het transport ervan. De schaal waarop dit plaatsvond kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen. Als vlotten dreven de boomstammen over diverse rivieren tot in Parijs. Toen de Parijzenaars overschakelden op fossiele brandstoffen, resteerde nog 45% van het bos en de meeste Morvandeaux waren inmiddels landbouwer. Kleinschalig wel te verstaan. En agrarische bedrijven mogen de laatste decennia flink zijn gegroeid, het landschap van de Morvan is niet mee veranderd en nog even kleinschalig. Kenmerkend zijn de door heggen begrensde weidepercelen, talrijke gemengde bossen en beken in de dalen. Dieren en planten houden blijkbaar ook van een beetje afwisseling: het barst er van de soorten. Alles bij elkaar bijzonder genoeg om te beschermen en in 1970 werd de status Parc Naturel Regional toegekend.
Voorlopig blijft dit wandelparadijs dus zoals het is, toekomstige bezoekers hoeven zich niet te haasten. Sowieso gaan haast en de Morvan niet samen. Hier kom je voor de rust, ver verwijderd van stad, snelweg en industrie. Dat wordt ons de eerste dag al direct duidelijk. Na het vertrek uit Athez zien we in de eerste kilometers bij Bussy nog een postbode en drie andere wandelaars, daarna de hele dag niemand meer. Toegegeven, het is de meest bosrijke etappe. Maar toch. Het is tegelijk ook de officiële verbindingsroute, transversale op z’n Frans, van oost naar west. Tour du Morvan is een rondgaande route van 230 kilometer en in de vijf dagen die wij ervoor uittrekken ga je die afstand niet halen. Daarom snijden we hier af en lopen de zuidelijke mini-tour. Van god en alles verlaten, in het uitgestrekte bos onderweg naar Les Brenets verorberen we de kakelverse baguettes die we vanochtend kochten in Anost. Door een korte plensbui geurt de bosbodem nog sterker dan daarnet. We kijken uit over een dal waar de eerste bomen de strijd met de naderende winter hebben opgegeven en zomergroen inwisselen voor herfstig rood en geel. Een reegeit en haar kalf grazen tussen een groep oude sparren, stap voor stap. Waarbij de hertjes telkens voor even verdwijnen achter de decimeters dikke stammen.
’s Avonds wordt er heerlijk voor ons gekookt door de eigenaresse van ons logeeradres in Arleuf, Tanya. Hoe kan het anders in Bourgondië, waar ze naar zeggen als geen ander weten te genieten van wat de aarde te bieden heeft. De volgende ochtend lijkt het zomerhalfjaar definitief voorbij. Het heeft gevroren en de natuur is verstopt onder een laagje ijskristallen. Rillend stappen we naar buiten, met de mutsen op. Nog een survivalpuntje: waar is hier de bakker? Belangrijk, want het is onzeker of er onderweg gelegenheid is om een baguette te scoren. We lopen weliswaar de meest bewoonde etappe van onze tocht, maar dan wel binnen de context van de Morvan. Elders zou je ‘m groen of landelijk noemen. Kneuterige dorpjes met rondom weidegronden en wat verder weg de bossen. De winkels zijn er gesloten rond het middaguur.
Net voorbij Fâchin worden we door een sprookjesachtig bos met louter struiken hulst gevoerd. Bijzonder, maar met mijn hoofd ben ik al bij vanavond. Ons verblijf in Onlay is namelijk een escargotière. Ik heb voor de zekerheid even hun website bezocht en wat ik al dacht: een slakkenkwekerij annex slakken-eterij. Het gerecht zou voor mij een primeur zijn, maar het water loopt me nog niet in de mond. ’s Avonds bij het diner in herberg Per Jean blijkt dat het slakkenseizoen voorbij is. De gastheer, die niet Jean maar Cyril heet, vertelt dat hij de resterende weekdiertjes laat overwinteren om volgend jaar weer voldoende te kunnen oogsten. Ik ben stiekem opgelucht. ‘Maar ik heb andere streekproducten voor jullie,’ en hij zet een grote ovenschaal op tafel. ‘Deze paté heeft een dag in de oven gestaan en er zit maar liefst twee kilo aan kippenlevertjes in.’ Daarna volgt varkenswang als hoofdgerecht. De uitslag van deze Op Pad test: we likken onze vingers erbij af, zo smaakvol. Moet gezegd dat ons testpanel na 17 kilometer in de buitenlucht wellicht wat subjectief te werk gaat.
Op de vierde dag, na een nacht in het voormalige raadhuis van Larochemillay uit het begin van dit verhaal, wacht ons een pittige klim naar Mont Beuvray. Met 821 meter een van de hoogste toppen van de Morvan. Eerst lopen we nog door golvende weides, maar dan voert een landweg ons omhoog naar wat wij in Nederland een berg zouden noemen. Heuvel of berg, zweten en hijgen doe we toch wel. De geasfalteerde landweg wordt een steil en onverhard bospad. Helemaal boven, waar de helling afvlakt, vervangt parkachtig beukenbos donker naaldbos. En tussen die beuken, waarvan de gele herfstbladeren vandaag vlammen in de zon, liggen de restanten van een geheimzinnig bouwwerk. Vrij recent is begonnen met het opgraven van de Gallische vesting Bibracte. Ruim 2000 jaar geleden was dit de hoofdstad van de Haedui, een machtige stam. We brengen een bezoek aan het landschappelijk fraai ingepaste museum dat even verderop ligt, gebouwd op initiatief van oud-president François Mitterand die zelf uit de Morvan kwam. Zo leren we dat de vesting een belangrijke rol had in de Gallische oorlog. In mijn fantasie zien ik Asterix de zoveelste Romein uit zijn sandalen hengsten.
Bij de gîte d’étape in Glux-en-Glenne worden we onthaald met slingers en een feestelijke stemming. Na een tijdje krijgen we door dat de andere gasten familieleden zijn van de eigenaars en dat de waardin jarig is. Die staat dus op haar verjaardag voor ons te koken, terwijl er ook nog een familiediner op tafel moet komen! Over gastvrijheid gesproken, extraordinaire. Op onze kamer bekijken we later die avond met de kaart op bed de route van morgen. Als toetje gaan we de laatste dag door natuurgebied Gorges de la Canche. Een diep ingesneden beekdal en zonder twijfel een van de hoogtepunten van de Tour du Morvan. Vanaf daar is het nog zeven kilometer naar Athez, waar we onze auto achter lieten. Hagelstenen tikken op het dakraam dat nog op een kier staat. Net als ik het wil sluiten horen we kraanvogels over vliegen. Hun jaarlijkse vlucht voor de winter. ‘Au revoir Morvan.’
Volledige stilte in het uitgestrekte bos tussen Bussy en Les Brenets. De officiële verbindingsroute waarmee we van de Tour du Morvan een mini-tour maken.
De hele dag stijgen en dalen, over stenige paden door de heuvels. Met zo nu en dan fraaie uitzichten over het heggenlandschap.
De meest bewoonde etappe, door kneuterige dorpen en een agrarisch landschap. En over boerenerven met een hond.
De toppoging, over Mont Beuvray naar de Gallische ruïne Bibracte. Een stevige klim en een prettige afdaling op deze beboste mega-heuvel.
De langste etappe en daardoor pittig. Het doorkruisen van natuurgebied Gorges de la Canche, een beekdal met steile rotswanden, vormt de beloning.
De Tour de Morvan is een rondgaand en streekgebonden lange-afstands-wandelpad (GR), een Grande Randonnée Pays (GRP) in dit geval. De volledige route valt in 10 dagen te lopen. Wij liepen in vijf dagen een zuidelijke mini-tour en sneden af langs een officiële afkortingsroute tussen Bussy en Les Brenets. Er kan worden overnacht in B&B’s en gîtes d’étappes.
Georganiseerd? Bij SNP boek je een individuele wandelvakantie in de Morvan.