Door de bergen wandelen met een wurm op je rug die aan je haren trekt? Doen, want het kan echt heel erg leuk zijn. Zeker met de comfortabele kinderdragers uit onze test. Zet de kleine in zo’n drager en je hebt geen kind meer aan ‘m.
Je kind mag pas in een kinderdrager als het zelfstandig kan zitten (ongeveer vanaf een maand of acht). Als vuistregel geldt dat het aantal minuten dat het kind in de drager mag gelijk is aan het aantal minuten dat het kind zelfstandig kan zitten. Laat de kleine de eerste keren rustig en kort aan de drager wennen.
Neem regelmatig pauze, waarbij je het kind uit de drager haalt. Zo houd je het leuk voor beiden. Zorg er ook voor dat de kinderbeentjes af en toe wat bewegingsvrijheid krijgen. Het kind zit in de zak met de beentjes gespreid en dit kan na verloop van tijd een verminderde bloeddoorstroming in de liezen veroorzaken.
Als het wat kouder is, moet het kind goed gekleed zijn, het zit immers stil. Gebruik de kinderdrager nooit als kinderstoeltje. De drager kan omvallen als het kind beweegt. Het feit dat je de drager kunt neerzetten, is uitsluitend bedoeld om het kind eenvoudiger in de drager te plaatsen en eruit te halen.
Eenmaal onderweg moet je lopen, eten, slapen en rusten in het ritme van je kind. En echt waar, zodra je je daaraan overgeeft, is het heel ontspannend.