Je loopt een mooie huttentocht samen met een gezellige groep. Een lichte hoofdpijn en verminderde eetlust werpen er voor jezelf de enige kleine smet op. Dat dit de eerste symptomen van hoogteziekte zijn, beseft niet iedereen. Hoogteziekte is toch iets voor in de Himalaya? Tijd voor uitleg.
Hoogteziekte is het onvoldoende aanpassen van het lichaam aan een tekort aan zuurstof op hoogte. Het percentage zuurstof in de lucht is afhankelijk van de luchtdruk. Hoe hoger men komt, hoe minder de luchtdruk is. De lucht wordt ‘ijler’. Door een verminderde druk is ook de zuurstofdruk lager en daardoor wordt ook de zuurstofopname in het bloed bemoeilijkt. Vanaf ongeveer 2.500 meter boven zeeniveau kan men hiermee te maken krijgen. Dit betekent in de praktijk dat de symptomen van hoogteziekte zich kunnen openbaren tijdens een huttentocht in de Alpen, skiën, maar ook op een hooggelegen vliegveld zoals in Tibet of de Inca Trail in Peru. Het gezondheidsrisico kan groot zijn, het goede nieuws is echter dat hoogteziekte te voorkomen is!
Verreweg het meest voorkomende type en de eerst optredende vorm is acute hoogteziekte (Acute Mountain Sickness (AMS)). In de Alpen krijgt zo’n 10% tot 25 % van de mensen die boven de 2.500 meter komen deze vorm. Boven de 5.000 meter is dit al meer dan 50%. De eerste klachten treden na zes tot twaalf uur op na het verblijven op hoogte. Het begint vaak met een hoofdpijn die meestal gedurende de nacht en bij het ontwaken ernstiger is dan overdag. Het wordt pas AMS genoemd indien er hoofdpijn aanwezig is tezamen met een ander symptoom, zoals verminderde eetlust en vermoeidheid. Het lastige is dat AMS vaak wordt verward met oververmoeidheid door inspanning of uitdroging door inspanning en hitte. De symptomen lijken op dat van het hebben van een ‘kater’. Gelukkig is deze ziekte met eenvoudige maatregelen te voorkomen én genezen.
De twee andere vormen van hoogteziekte verlopen vaak ernstiger. Ze kunnen beide worden gezien als ‘eindstadia’ van AMS. Na AMS te hebben ontwikkeld, duurt het circa één tot drie dagen voordat deze typen zich kunnen openbaren. Alhoewel ze zeer zelden voorkomen in de lagergelegen bergen, zoals de Alpen, verdienen ze wel de aandacht.
Eén van deze twee typen wordt hoogtehersenoedeem genoemd, ook wel HACE (high altitude cerebral oedema). Dit is een levensbedreigende situatie die gelukkig slechts bij 0.1-2 % van de mensen voorkomt boven de 3.000 tot 4.000 meter. Hierbij ontstaat een toename van vocht in de hersenen, waardoor de hersenen onder druk komen te staan en hersenfuncties worden bedreigd. Er treden zogeheten alarmsymptomen op: het begint bij een ernstige hoofdpijn die niet meer reageert op pijnstillers, waarbij de persoon vaak een verminderde coördinatie heeft. Ook kunnen er hallucinaties optreden en braken. Deze situatie kan tot coma lijden en uiteindelijk de dood als gevolg hebben.
Het andere type heet hoogtelongoedeem (‘high altitude pulmonary oedema’ (HAPE)). Dit is een ophoping van vocht in de longen waardoor je minder zuurstof kunt opnemen. Naar schatting komt dit bij zo’n 1 tot 2 % van de bergbeklimmers voor boven de 2.500 meter. De symptomen zijn kortademigheid (ook in rust), pijn op de borst en een droge hoest waarbij soms bloed opgegeven wordt.
Hoogteziekte kan worden voorkomen indien het lichaam voldoende tijd krijgt om aan de hoogte te wennen. Dit wordt ook wel acclimatisatie genoemd. Als reactie op de verminderde zuurstofspanning op hoogte, krijg je een hogere ademfrequentie. Ook zal er een verhoogde hartslag optreden. Beide reacties zijn ervoor om het zuurstoftransport zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Omdat er vraag is naar een geoptimaliseerd zuurstoftransport, worden er na ongeveer twee weken extra rode bloedcellen aangemaakt. Oftewel: het lichaam acclimatiseert.
Als je sneller stijgt dan je lichaam zich kan aanpassen, kun je hoogteziek worden. Een stelregel hiervoor is tussen de 2.500 meter en 4.000 meter iedere dag 500 meter te stijgen. Met het verschil van 500 meter wordt het verschil in slaaphoogte bedoeld. Tijdens een dagbeklimming kun je best 1.000 meter stijgen, als je daarna maar weer lager slaapt. Echter, dit is een richtlijn, er bestaan veel individuele verschillen en het zal proefondervindelijk blijken hoe snel jij je aanpast aan de hoogte.
Bij inspanning en op grotere hoogte verlies je veel aan vocht. Dit komt enerzijds doordat je meer gaat hijgen om zuurstof op te nemen, waardoor je ook veel aan vocht verliest via de ademhaling. Anderzijds treedt er een verandering op in de waterhuishouding van het lichaam. Bij een goede aanpassing aan de hoogte wordt er doorgaans meer water en zout uitgescheiden en verliest men dus vocht op hoogte. Echter is bij het ontstaan van hoogteziekte juist een teveel aan vocht in het lichaam aanwezig. Dit maakt dat het advies is: drinkt voldoende, zoals je bij iedere grote lichamelijke inspanning zal doen, maar niet overmatig.
Een goede conditie hebben is nodig om goed te kunnen wandelen, echter betekent het niet dat mensen met een goede conditie een lagere kans hebben op hoogteziekte. Sterker nog, mensen met een goede conditie zijn vaak overmoedig en stijgen sneller. Daarbij geldt dat hoe extremer de lichamelijke inspanning, hoe groter de kans is op hoogteziekte. Stijg dus kalm!
Heb je toch last gekregen van de symptomen van acute hoogteziekte? Het belangrijkste is: herken en erken de klachten. Indien de hoofdpijn reageert op een pijnstiller, hoef je niet direct af te dalen. Geef je klachten aan bij de groepsleider en rust een dag op dezelfde hoogte. Grote kans dat de volgende dag de klachten verdwenen zijn (lees: het lichaam zich heeft aangepast aan de hoogte) en dat je de tocht kan hervatten.
Indien ze niet overgaan en het lichaam dus onvoldoende in staat is tot acclimatiseren, kan er een ernstigere vorm (HACE en/of HAPE) van hoogteziekte ontstaan. HACE en HAPE komen zelden afzonderlijk van elkaar voor. Bij alarmsymptomen, zoals eerder beschreven, verkeert men in levensgevaar en gaat de tijd tellen. Het enige wat dan geldt, is zo snel mogelijk afdalen en medische hulp zoeken!
Als je verwacht om boven 2.500 meter te slapen, en je hebt een van de volgende ziekten: diabetes, angina pectoris, hartritmestoornissen, bloedarmoede, sikkelcelziekte, een longziekte waarbij zuurstof gebruikt wordt (dus als je bekend bent met een lage zuurstofspanning in het bloed op zeeniveau), een recent doorgemaakte klaplong, of bij andere medische conditie waarbij twijfel bestaat of het verstandig is om naar de bergen af te reizen, neem dan van tevoren contact op met je huisarts of medisch specialist.