In afgelegen landstreken als Connemara en de Aran eilanden leer je het ware Ierland kennen. Daar waar nog Gaelic wordt gesproken, gestookt wordt op turf, onbevreesde mannen de woeste zee trotseren en het kale, lege land wordt bezongen in pubs. - Daar waar het heerlijk fietsen is.
De fietstocht
Een doorsteek van Centraal-Ierland van Galway aan de westkust naar Dublin aan de oostkust met daaraan voorafgaand een driedaagse lus vanuit Galway door het westelijke schiereiland Connemara en een bezoek aan de Aran eilanden. Ca. 560 km in totaal.
Het fietsgebied
Connemara: een uitgestrekt schiereiland in het westen met een grillige kust die doet denken aan de Noorse en Zweedse scherenkusten; een rotsachtige kust met veel inhammen en baaien en eilandjes. Het binnenland is erg leeg, er zijn weinig fietspaden en wegen. Wievan de drukke doorgaande autoweg af gaat, wordt al snel door de rust en de natuur in bezit genomen. Het land is kaal en groen en drassig, je vindt er uitgestrekte veengronden en vele meren. De meeste plaatsen liggen aan de kust, waaronder enkele middelgrote plaatsen. Maar ook langs de kust zijn nog veel rustige, stille plekjes te vinden voor prachtige fietstochten. Connemara is één van de weinige streken in Ierland waar het Gaelic, de oorspronkelijke Ierse taal, niet helemaal verdreven is door het Engels. Je hoort hier, en zeker in pubs waar het ook gezongen wordt, nog regelmatig de vreemde klanken van deze oude Keltische taal.
Aran eilanden: drie eilanden ongeveer vijftig kilometer uit de kust van Galway, die een fietstocht meer dan waard zijn. Tijdens de beschreven fietsroute deden wij alleen het grootste eiland aan, Inishmoore. Er hangt een aparte sfeer. Er groeien geen bomen, want er is geen aarde; er is niets dan rots. Alleen de gevaarlijke zee die het eiland omringd bood door de eeuwen heen de karige middelen van bestaan. Dat maakt het des te meer bijzonder dat het eiland al zeer lang door betrekkelijk veel mensen wordt bewoond, al vanaf de ijzertijd, waarvan de resten getuigen van het fort Dun Angus. De kunst van het overleven hebben de eilanders dan ook altijd goed verstaan. Zo creëerden ze de aarde om in te poten door zeewier te plukken en te vermengen met zand.