De Sardijnen wandelen zelf amper, er is geen netwerk van doorgaande wandelroutes, laat staan een knooppuntensysteem. Waar buurman Corsica de ene na de andere route ontwikkelt en een van de beroemdste law's van Frankrijk heeft (de GR20), is Sardinië een tamelijk onbekende wandelbestemming. Maar dat heeft ook zo zijn voordelen. Om er een paar te noemen: de ongereptheid, de rust en het avontuurlijke. Een overzicht van de mooiste wandelgebieden.
Aan de oostkust van Sardinië ligt het allerberoemdste stukje kust van het eiland, de Costa Smeralda – de wereldberoemde thuishaven van de jetset. Maar het is niet alleen maar bling bling aan deze kust, verder naar het zuiden vind je een stille, maar ruige en prachtige kuststrook. Hier liggen stranden in wonderschone baaien die alleen te voet of per boot te bereiken zijn. De bekendste is Cala di Luna, een baai met een wit zandstrand, natuurlijke grotten op de achtergrond en een riviertje dat in zee uitmondt. Je kunt er wandelend komen, of in de zomer over het water – dan vaart er een veerboot vanuit Cala Gonone.
Iets verder het binnenland in vind je hier de allerberoemdste kloof van het eiland, én een van de spectaculairste van heel Europa: de Gola di Gorrupu, verlaten van god en iedereen. Vanaf de rivierbedding Rio Flumineddu kun je 1 km de kloof vol rotsblokken in. Klauterplezier gegarandeerd! Op het smalste punt is de kloof slechts vier meter breed. Je kunt er dicht bij komen met de auto, maar leuker is het natuurlijk om te voet af te dalen. Vanaf de parkeerplaats bij Hotel Silana bij de Genna ‘e Silana start een 8 km lange route.
De kloof ligt in de Supramonte. De streek in het bergachtige binnenland is beroemd: je bent hier midden in de Sardijnse blue zone. De naam die te danken is aan wetenschapper Gianni Pes, die in de jaren ’90 begon te onderzoeken waarom de mensen op zijn eiland Sardinië zo veel ouder worden dan in de rest van de wereld. Het gebied waar de mensen ‘vergeten dood te gaan’, omcirkelde hij met een blauwe stift. Toevallig (of niet) is dit ook het gebied van de archeologische vindplaatsen. De allerberoemdste en grootste bron van Sardinië, Su Gologone, spuit er zijn water met 300 liter per seconde naar buiten. Je struikelt over de prehistorie. Bordjes die wijzen naar nuraghi en tombe dei giganti. Wat zijn dat voor krachten die hier uit de aarde komen?
Aan de oostkust van Sardinië ligt het allerberoemdste stukje kust van het eiland, de Costa Smeralda – de wereldberoemde thuishaven van de jetset. Maar het niet alleen maar bling bling aan deze kust, je vindt er ook prachtige blauw-groene baaien. Én vanaf hier (in het dorp Palau) gaat er een boot naar twee mooie eilanden die ten noorden van de Costa Smeralda liggen. Eentje bewoond, eentje onbewoond, respectievelijk la Maddalena en Caprera. Vooral het onbewoonde, Caprera, is een wandelparadijsje. Hoewel sommigen erheen gaan voor het huis van Garibaldi, de Italiaanse held die van het land een eenheid maakte.
Als je van rotsformaties houdt, loop je op Capo Testa voortdurend met je mond open. Niet voor niets luidt de bijnaam van het noorden van de capo cimitero dei sassi – kerkhof van de stenen. Wat een waanzinnige vormenrijkdom. Je kunt er van alles in zien, tot, ook al is dat misschien geen aanbeveling, de kop van Donald Trump aan toe. Heel groot is het in zee uitstekende stukje kust in het noorden van Sardinië niet, je kunt het in een halve dag bewandelen. Maar je zult hier langer willen blijven.
De hippies die hier sinds mensenheugenis wonen hebben het dus goed gezien: dit is ongeveer het paradijs op aard. We komen er eerst een tegen die met een gieter de natuur water geeft. Daarna eentje die zijn tentje ‘mijn tweede huis' noemt. Doordeweeks woont hij in Oristana, hij heeft er gewoon een huis en een baan. “Maar”, zegt hij “ik woon veel liever hier. In dit simpele grotje met het mooiste uitzicht van de wereld, en een bijna privé zwembaai voor de deur!”
Op het zuidelijke puntje van Sinis staan twee nogal opvallende zuilen. Ze zijn onderdeel van een hele stad, de antieke Romeinse havenstad Tharros. Nu één van de belangrijkste archeologische plaatsen van Sardinië, en een openluchtmuseum. Ook typisch voor het schiereiland is het festival van San Salvatore in september. Hier hoort een mythische blotevoetenrace bij, de corsa degli scalzi. Het redden van het beeld van San Salvatore uit handen van de Moren (ook zij waren hier!) wordt nagespeeld, en dat gaat gepaard met die race, het gooien van stof, en veel sjouwen met Salvatore. Een negen dagen durend volksfeest.
Sinis staat verder bekend om sneeuwwitte stranden, muristenen oftewel oude boerenwoningen, en eigen sfeer (en in het voorjaar flamingo’s).