Corsica geldt als één van de meest veelzijdige eilanden van de Middellandse Zee. Het is ook het meest bergachtige eiland van de Middellandse Zee. In het binnenland stuit je al snel op een woest hooggebergte met beboste valleien, diepe en steile kloven waar wilde rivieren doorheen klateren, bergweides, bergmeren en grillige rotstoppen. Corsica telt tientallen pieken boven de 2.000 meter. Hoogste is de 2.706 meter hoge Monte Cinto in het centrale gebergte. De kust is duizend kilometer lang en ongerept. Zandstranden en rotsklippen wisselen elkaar af. Natuurliefhebbers en wandelaars kunnen hun hart ophalen op Corsica, want veel mooier kan het niet worden op een oppervlakte van slechts 75 kilometer op zijn breedst en 180 kilometer lang.
Wandelen is de beste manier om Corsica te ontdekken. Het eiland beschikt over een uitgebreid netwerk van wandelpaden tot in de meest afgelegen hoeken van het binnenland. De bekendste wandelroute van Corsica is de GR20, één van de populairste bergwandelroutes van Europa.
De GR20 volgt de ‘continental divide’ van Corsica, de hoogste bergrug en waterscheiding die over de volle lengte van het eiland loopt. De GR20 is één van de populairste Grandes randonnées van Frankrijk en trekt jaarlijks 10.000 wandelaars aan. De Corsicaanse naam voor de GR20 is Fra Li Monti, wat ‘tussen de bergen’ betekent. De volledige GR 20 heeft een lengte van bijna 200 kilometer en verbindt Calenzana in het noordwesten met Conca in het zuidoosten. De route bestaat uit 16 etappes met berghutten op dagafstand van elkaar. Het is een zware tocht door ruig terrein.
Door de geïsoleerde ligging van het eiland zijn er veel endemische soorten die nergens anders ter wereld voorkomen. Het vogelbestand van Corsica bestaat uit maar liefst 130 soorten broedvogels en langs de lange en ongerepte kustlijn leven veel verschillende soorten zeevogels. Van de tweeduizend plantensoorten op Corsica is acht procent inheems. En van de bergplanten is bijna de helft inheems.
Een groot deel van Corsica is beschermd natuurgebied dat huisvesting biedt aan een grote diversiteit soorten. Het grootste beschermde natuurgebied is het in 1972 opgerichte Parc Naturel Régional de Corse (PNRC) dat ruim 350.000 hectare beslaat – veertig procent van het eiland – en zich uitstrekt over het grondgebied van 145 gemeenten met een totale bevolking van 26.700 zielen. Het natuurpark ligt tussen de Golfe de Porto in het noordwesten en het Forêt d'Ospédale in het zuidoosten. Het park biedt een refugium voor 800 verschillende diersoorten, waaronder met uitsterven bedreigde zoals de visarend, de koningsarend en de baardgier. Ook de moeflon, het Corsicaanse wapendier, heeft in het park zijn vaste stek. Het reeds uitgestorven Corsicaanse edelhert kende een succesvolle herintroductie.
Naast de natuur- en landschapsbescherming en de strijd tegen het vuur geniet de bewaring van het culturele erfgoed van de bergdorpen een grote prioriteit in het park. Er wordt dan ook veel geïnvesteerd in de restauratie van traditionele stenen huizen, molens en bergeries (schaapskooien). Daarnaast wordt getracht een natuurvriendelijk toerisme te ontwikkelen, o.m. door de aanleg van wandelroutes en de promotie van regionale specialiteiten, zoals wijn, honig, vleeswaren, kastanjegebak en kaas.
De flora is, sterk afhankelijk van de hoogteverschillen, grofweg te verdelen in drie zones: langs de kust groeit het kenmerkende maquis, een altijd groende lage kustbegroeiing kenmerkend voor de Middellandse Zee, die heel stug, stekelig en haast ondoordringbaar is: die de wandelaar de nodige schrammen oplevert. Daarna, tot zo’n duizend meter hoogte, is er de Mediterraanse zone die naast maquis bestaat uit kurkeik, olijf- en walnootbomen en een geurige, kruidige ondervegetatie. Daarboven, tussen duizend en 1.800 meter overheersen sparren en dennen, zoals de beroemde inheemse Corsicaanse den die 800 jaar oud kan worden.
Bastia, Ajaccio, Calvi en Figari hebben een vliegveld. Alsmede talloze veerverbindingen vanaf het Franse vasteland (Marseille, Nice, Toulon) en Italië (Genua, Savona, Livorno) naar diverse Corsicaanse havens (Calvi, l'Île-Rousse, Ajaccio, Bastia, Propriano en Porto-Vecchio). De duur van de overtocht varieert tussen 4 en 13 uur, naargelang het scheepstype en de gekozen route. Er is één spoorlijn door de bergen en één langs de kust, en er zijn dagelijkse busverbindingen tussen de steden. Voor het verkennen van een binnenland is een huurauto het meest aangewezen vervoermiddel.
Corsica kent een lange traditie van toerisme. Er is geen tekort aan hotels, appartementen of gîtes. Er zijn ook veel campings. Aan het eind van iedere etappe van de GR20 kun je terecht in een hut (refuge).