icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Wandelen Geuldal Zuid-Limburg
Reisverhaal

Wandelen door het Geuldal

  • 24 maart 2017
  • Door: Paul Vreuls
  • Fotografie: Bart Hauvast

Het dal van de Geul in Zuid-Limburg vormt één van de mooiste gebieden om te wandelen in Nederland. Je kunt er tientallen keren terugkeren zonder je te vervelen, en elke keer lukt het opnieuw om net weer even andere, mooiere wandelpaadjes te vinden. Onze reporter Paul Vreuls volgde de rivier vanaf Cottessen, waar hij ons land vanuit België binnenstroomt tot aan de monding in de Maas. Over deze wandeltocht deed hij drie dagen, maar snellere lopers kunnen het makkelijk in twee dagen doen.

Het gaat niet goed met de wereld. Denken we. We vrezen de toekomst. Dat hoeft helemaal niet. Ik ben net terug van een wandeling langs de Geul, van de grens met België tot aan de monding in de Maas. En wat leerde deze wandeling? Dat het Geuldal in 1977 nog bedreigd werd door diezelfde toekomst. En kijk nu … het landschap ligt erbij als nooit tevoren.

Onderweg beving mij regelmatig ongeloof. Dat dit bestáát. In ons land. Even overwoog ik zelfs de wandeling voor alle Nederlanders verplicht te stellen. Daar heb ik om begrijpelijke redenen vanaf gezien. De mensen moeten het zelf maar weten. Maar mooi dat het is! En leerzaam bovendien, want langs de Geul krijg je aanschouwelijk onderwijs over hoe ons land, en in het bijzonder Zuid-Limburg, is ontstaan.

Een levende rivier

In termen van landschapsecologie heet de Geul een levende rivier te zijn en wat dat inhoudt, wordt snel duidelijk. Zodra je aan zijn oevers staat, is er amper een recht stuk te bekennen. Instortende steilranden, snelvlietend water, grintbedden, zandbanken, buitenbochten die door de kracht van de stroming worden uitgeschuurd, binnenbochten die verlanden – hier wordt, jawel, geleefd!

In de beschrijvingen van het Geuldal kom je vaak het woord idyllisch tegen. En dat is het. Op een zonnige dag lopend van Epen stroomopwaarts naar de grens en via de overkant weer terug tuimelen de mooie plaatjes over elkaar heen. De hellingbossen in de verte, de langzaam aflopende weidegronden ervoor, het lijnenspel van grubben en graften … Werkelijk beeldschoon, vindt ook de opa met honkbalpet en wandelstok, zijn kleinzoon aan de hand. ‘Lekker aan de wandel?’ probeer ik waarop hij zegt: ‘Jong geleerd is oud gedaan.’

Midden-Europese hoogvlakte

Met het woord idyllisch is maar een deel van het verhaal verteld. Dat zegt Wiel Schins, zoon van de streek, natuurwetenschapper en schrijver van een aantal boeken rond geologie. Wij spreken elkaar in herberg De Zwarte Ruiter in Gulpen, achter een glas Mestreechs Aajt. ‘Zonder Maas en Geul zou Zuid-Limburg er heel anders hebben uitgezien. Het zijn oerkrachten die het landschap hebben gevormd. Eigenlijk is het zuiden van ons land een onderdeel van de Midden-Europese hoogvlakte. Die hoogvlakte is uitgesleten door de eroderende kracht van de rivieren. Het zijn niet zozeer heuvels die je hier ziet. Het zijn dalen, met daartussen de resten van de hoogvlakte!’

Voor de geoloog in Schins is de omgeving van de Geul een waar lustoord. ‘Ben je nog langs de Heimansgroeve gekomen? Daar treden de oudste gesteenten van Nederland aan de oppervlakte. Je kunt er zelfs fossiele schelpen vinden. Dat was destijds een schok, hè, toen Heimans in 1910 aantoonde dat dit gebied ooit onder water heeft gestaan.’ Miljoenen jaren geleden alweer stuwden bewegingen in de aardkorst het gebied langzaam maar zeker boven water, tot het ontstaan van de Midden-Europese hoogvlakte, een proces dat tot de dag van vandaag doorgaat. ‘Daardoor heeft de Maas zijn koers moeten verleggen. Ooit mondde hij, als Oost-Maas, nog uit in de Rijn, bij Jülich. Vermoedelijk is de Geul een soort zijtak van deze oude Maas.’

Op een enkele uitzondering na, is elke kilometer van het Geuldal de moeite waard. Maar sommige kilometers blijven je meer bij dan andere. Echt ongekend zijn de beemden bij Stokhem, een oud gehucht aan de voet van de … eh … hoogvlakte. Het gaat hier nota bene om gronden die pas onlangs zijn aangekocht met als bestemming nieuwe natuur. Maar nu al oogt het gebied alsof er nooit een mensenhand aan te pas is gekomen. De Geul heeft er een brede valleibodem achtergelaten met verspreid liggende bosjes, kalkgraslanden, tegenwoordig begraasd door Rode Geuzen, en rivier begeleidend bos. Het woordje oernatuur ligt voor op mijn lippen en dan moet het herstel nog beginnen.

Zinkviooltje

Boswachter José Hermens van Natuurmonumenten weet wel wat we op termijn mogen verwachten. ‘Dat kun je bij de Volmolen zien. Dotterbloemhooilanden, met soorten als de echte koekoeksbloem en de gele monnikskap en de gevlekte orchis. Ze ontstaan op verarmde bodem, waar het gras wordt gemaaid en afgevoerd. En wie weet, keert straks de zinkflora weer terug! Maar dan moet de rivier wel buiten zijn oevers kunnen treden en de graslanden bevloeien. Het water bevat zware metalen en daar gaan veel plantjes aan kapot. Behalve de zinkflora dan, met het zinkviooltje als de bekendste soort.’

We lopen samen een eindje op en intussen wijst ze me op alles waar je als gewone wandelaar zomaar aan voorbijgaat. Hier is het een beverpaadje, daar duidt ze een vogel die in een bocht van de rivier druk heen en weer vliegt – de grote gele kwikstaart – en ‘zie je die overdaad aan bramen in de bosrand, dat wijst op overbemesting’. Roerend is het verhaal over de hazelmuis. ‘Zit er ook maar een klein gaatje in de heg, dan vertikt-ie het door te lopen. Vanwege het gevaar natuurlijk. Qua landschap is het een heel gevoelig diertje. Daarom zijn we ook zo zuinig op graften, zeg maar die meidoornhagen langs de helling om erosie tegen te gaan. Die zijn voor allerlei dieren heel belangrijk.’

Mede op haar advies schuif ik ’s avonds aan in taveerne De Leeuw van Vlaanderen, op het Kapelaan Pendersplein, naast de Sint-Petruskerk in Gulpen. Ja, katholiek is het hier wel, dat merkte ik vanmiddag nog bij de beklimming van de Gulperberg. Boven wachtte niet alleen een fenomenaal uitzicht – volgens paleoantropologen kampeerden rendierjagers in de oudheid bij voorkeur op dit soort kapen, dan konden ze de rendierkuddes in de vallei al van verre zien aankomen. Maar ook staat er een kolossaal Mariamonument – alleen al de sokkel meet dertien meter! En wat verbeeldt Maria volgens teksten op diezelfde sokkel? Dat zij onze ‘Moeder’ is, tevens ‘Maagd’, ‘Medeverlosseres’ en, kijk aan, ‘Tegenstandster van Satan’.

Image
Wandelen Geuldal Zuid-Limburg
Image
Wandelen Geuldal Zuid-Limburg

Kruisbessenvlaai

Na Stokhem volgen meer mooie kilometers. Ik herinner me het zicht op Oud-Valkenburg, een eenheid van kerk, carréboerderij en kasteel zoals je ze in ons land amper tegenkomt. De klim de Schaelsberg op en even later, de Sint-Jansbosweg omhoog, in de namiddag toen het landschap warm kleurde. De kilometers ten slotte door Ingendael – nog zo’n succes in het Geuldal, een riviervlakte die langzaam maar zeker zijn oorspronkelijke natte karakter heeft teruggekregen, compleet met beekpunge en zuring en roepende waterrallen. Maar mij verheugt toch vooral het zoete uur van de schemering waarin alles verschimt tot één groot verband.

In de Geulhemermolen lukt het me eindelijk een stuk kruisbessenvlaai te bemachtigen – ik heb er dagen naar uitgekeken, met in herinnering de ‘krônselevlaai’ zoals mijn moeder die wist te maken, druipend van de suikers. De kaart bestuderend lijkt het beste van het Geuldal er nu wel af te zijn – nog een paar kilometer en bij Meerssen betreden we een verstedelijkt gebied waar de rivier maar moeizaam is te volgen. Zonder verwachtingen ga ik op weg, om letterlijk in de laatste meters nog danig verrast te worden. Het mooiste moest nog komen …

Kort na Geulhem verlaat ik de rivier om het hogerop te zoeken – over een magnifieke holle weg het bos in, met lange smalle bomen, bladstil en druipend van het vocht. Hij voert langs de Curfsgroeve, een voormalige mergelwinning die is teruggegeven aan de natuur. Wat rest is een diepe kuil, een vreemde onheilspellende omgeving waarin zich allerlei bijzondere soorten hebben gevestigd. Zo komen er meer dan honderd verschillende soorten bijen voor, vlinders als het boswitje en de koninginnepage, en rond de plassen op de bodem zijn al vroedmeesterpad en geelbuikvuurpad gesignaleerd. De term mergelwinning klopt trouwens niet, vertelde Wiel Schins. ‘In Limburg komt helemaal geen mergel voor. Daar spreek je pas van als de kalksteen minstens dertig procent klei bevat. Dat is hier niet het geval. Het is gewoon krijt, of kalksteen.’

De monding van de Geul 

Rond Meerssen is het inderdaad lastig de rivier te volgen, het wordt pas beter in het Bunderveld. Maar de grote verrassing wacht achter de Maastrichterlaan als de (Kleine) Geul naar rechts buigt richting een nieuwbouwwijk. Alsof de rivier voorvoelt dat het einde nabij is, laat ze nog één keer zien wat ze kan. In een strook van amper dertig meter breed is alles te vinden wat haar mooi maakt. Oud geboomte, instortende steilranden, snelvlietend water, grintbedden en zandbanken – hoe noemen we zoiets ook alweer, een levende rivier.

O ja, en over de toekomst gesproken. De monding van de Geul in de Maas was onvindbaar en waarom? Omdat het consortium Grensmaas werkt aan een herinrichting van het gebied bij Itteren. Over een paar jaar mag de Geul daar weer vrijelijk haar gang gaan. Dat belooft wat!

Informatie over wandelen door het Geuldal

Het dal van de Geul

Zuid-Limburg hoeft geen introductie. Algemeen wordt het gerekend tot Nederlands mooiste landschappen. Maar dat gezegd zijnde, het Geuldal vormt daarin toch weer een aparte dimensie. Niet alleen voert het door de mooiste delen van het heuvellandschap maar ook is een levende (en levendige) schildering van het ontstaan van wat heuvels worden genoemd maar valleien zijn. Langs de Geul vinden we de oudste gesteenten van ons land, de eerste bewoners én de vroegste industriële activiteit – het op grote schaal winnen van vuursteen. Intussen geniet de wandelaar van de schoonheid die deze snelststromende rivier van ons land heeft geschapen en nog steeds schept – als enige is zij nooit onder controle gebracht. De Geul legt een voor ons land uniek landschap open.

Over de rivier

De Geul meet 56 kilometer en ontspringt bij Lichtenbusch, een plaatsje net onder Aken, met een Duits en een Belgisch deel (deel van de gemeente Raeren). Het verval tussen de bron en de monding in de Maas bij Bunde bedraagt liefst 242 meter. Daarmee is de Geul de snelst stromende rivier van Nederland. Onderweg ontvangt hij water uit liefst honderddertig zijbeken; alleen al vanaf de grens tot Mechelen, een afstand van nog geen vijf kilometer, stromen 26 bronbeken uit in de Geul. Door de vrij constante temperatuur van het bronwater – tussen 9,2℃ in de winter en 11,5℃ in de zomer - heerst rond bronnen en bronbeken een afwijkende microklimaat met speciale luchtvochtigheid en temperatuur. Dat leidt weer tot bijzondere natuurwaarden en een veelheid aan levende organismen.

De route door het Geuldal

Langs de Geul loopt, van de bron bij Lichtenbusch tot de monding bij Bunde, een in beide richtingen gemarkeerd wandelpad. Van deze Via Gulia/Göhltalroute is een gids beschikbaar, helaas alleen in het Duits verkrijgbaar en uitgegeven door Meyer en Meyer Sport. De route meet 53 kilometer en wordt beschreven in vijf etappes van ongeveer 10 kilometer. Naast informatie over de te volgen route bevat de gids ook allerlei wetenswaardig over de streek en zijn geschiedenis. Kaartjes met een schaal van 1:25.000 maken het eenvoudig de route te volgen – belangrijk daar de markering (twee blauwe verticale strepen op een witte ondergrond) regelmatig ontbreekt. Moeilijk verkrijgbaar, maar een mooie aanvulling op bovenstaande gids is de Wandelgids voor het Geuldal van de Valkenburgse Alpenvereniging.

Wij volgden meestal deze route. De totale lengte van onze wandeling door het Geuldal, vanaf de grens met België tot de monding in de Maas bij Bunde, bedraagt ongeveer 35 kilometer. Hoogtemeters worden amper gemaakt. De wandelpaden zijn duidelijk herkenbaar, en meestal onverhard, variërend van smalle wandelpaadjes door weilanden tot bospaden, bredere onverharde wegen, en asfalt kom je eigenlijk vrijwel alleen tegen in de dorpen die je onderweg passeert.

Langs grote delen van de Geul vind je op de bodem van de het pad, nabij de rivier, een wandelpad, soms heeft deze nog extra vertakkingen. Daar waar je komt langs steile hellingbossen aan beide zijden van de Geul (de hoogste en steilste vind je aan de zuidkant van de rivier en hier vind je dan ook het meest), kun je er voor de afwisseling voor kiezen om het bos in te gaan en omhoog te klimmen. Dit raden we wel aan om (tenminste enkele keren) te doen, want dan alleen dan krijg je de mooiste uitzichten en doe je helemaal recht aan het Limburgse heuvellandschap. Mooie plekken om dat te doen, zijn bij de Gulperberg, de Schaelsberg, naar het Sint Jansbosch en achter Geulhem, naar de voormalige mergelgroeve. De klims kunnen steil zijn, maar duren nooit lang. In deze bossen ligt een dicht netwerk aan wandelpaden. Buiten de bossen is het padennetwerk iets minder fijnmazig, maar altijd spannend en leuk genoeg. Alle paden vind je op de topografische kaart terug (zie hieronder).

De Geuldalroute is in twee dagen te doen, voor de fijnproever is drie dagen vereist.

Image
Wandelen Geuldal Zuid-Limburg

Kaarten en gidsen

Moeilijk is de route nergens. Het kan hooguit een keer wat drassig en/of glibberig zijn (met name het stuk pal langs de Geul tussen Epen en de Belgische grens en bij tussen Stokhem/Schin op Geul en camping De Gele Anemoon), maar dat is eerder uitzondering dan regel. Als het veel heeft geregend, kunnen laarzen echt nodig zijn.

Er is een gemarkeerde route (in beide richtingen) gemarkeerd (dubbele blauwe streep op witte ondergrond), maar de markering laat te wensen over. Daarom is het extra raadzaam de topografische kaarten 62B (Heerlen) en 61F (Maastricht) van de Topografische Dienst, schaal 1:25.000, mee te nemen. Verder wordt er een Geuldalroute beschreven in een Duitstalige gids, Via Gulia/Göhltalroute, geschreven door Jens Warnsloh en uitgegeven door Meyer & Meyer Sport. Een goede aanvulling op deze informatie staat in de Wandelgids voor het Geuldal van de Valkenburgse Alpenvereniging, alleen is die gids nog slechts moeilijk verkrijgbaar.

 

Openbaar vervoer

Voor wie met het openbaar vervoer komt, aan reizen op Maastricht. Vanaf NS-station Maastricht onderhoudt Veolia-bus 57 richting Gulpen een geregelde busdienst op Epen, een uitstekend uitgangspunt voor een wandeling door het dal van de Geul. Vanaf het NS-station in Bunde – de plek waar de Geul in de Maas uitmondt – vertrekt om het half uur een stoptrein terug naar Maastricht.

Overnachten in het Geuldal

Geliefde overnachtingsadressen zijn herberg De Smidse in Epen (wel reserveren!), en camping De Gele Anemoon - min of meer aan de boorden van de Geul, tussen Stokhem/Wylre en Schin op Geul. Onderweg is voldoende gelegenheid tot het doen van inkopen en zijn er ook voldoende andere overnachtingsmogelijkheden. Wie drie dagen over de route wil doen, kan overwegen om in Gulpen en Valkenburg te overnachten.