Het Lake District put je uit. De vergezichten ontnemen je de adem, de heuvels blijken venijnige bergen te zijn en je wordt overladen met gastvrijheid. Op buitensportgebied is het al niet beter: 2000 mijl aan wandel- en fietsroutes...waar in Engelands grootste Nationaal Park zullen we eens starten? En gaan we wandelen, fietsen of kanoën? Niels Kooyman deed het alle drie. Lees zijn verhaal dat gevolgd wordt door uitgebreide praktische informatie.
Met het ochtendzonnetje in het gezicht, lopen we door het plaatsje Coniston. Al snel stuiten we op een bordje dat naar 'The Old Man' wijst, een 803 meter hoog topje en het doel van vandaag. Na een wat weifelende start vanaf de oever van het meer (want waarom zou je zo’n berg oplopen als je hier loom op een terrasje aan het water kunt zitten?) bijten we de spits af. Direct volgt een zeer steile asfaltweg die ons de adem ontneemt waar onze spieren zo naar vragen. Nadat we wat hoogte hebben gewonnen krijgen we uitzicht op Coniston en het meer. Ja, het is prachtig hier. Het pad mag er ook zijn, een spoortje door een deken van varens.
Beneden in het dal wordt steen gewonnen en even verderop komen we door een nederzetting waar ze dat vroeger deden. De lucht zit inmiddels potdicht. Mistflarden hebben deze leistenen wereld alle kleur ontnomen. Net onder de top begint het zelfs te regenen. Die top is trouwens een anticlimax, andere wandelaars hangen er wezenloos rond. ‘Nice view’, grapt er een. Nee, voor het uitzicht en het weer hadden we beter op dat terrasje kunnen blijven.
De westroute is kennelijk niet populair. Gek, want die is in onze ogen een topattractie. Zelden zo’n afwisselende wandeling gelopen. We komen langs een immens rond gat waar een waterval in een meer stroomt. Nergens een bordje met uitleg, het ligt er gewoon. Hierna verlaten we het alpiene landschap en we lopen door een oud maar nog gaaf agrarisch landschap met de bekende stenen muurtjes. Het gaat over boerenerven, door boomgaarden, weilanden en bossen, over heide, langs beekjes en tot slot langs het meer. Je begrijpt, dan is het jammer dat je uiteindelijk helemaal rond bent. 'Nog een route?', oppert Ianthe. Oké, maar dan wel morgen.
Ratty en raven
Van de wandeltocht vandaag zullen we het zweet niet van ons voorhoofd hoeven deppen. We pakken het namelijk slim aan, laten ons eerst per minitrein stroomopwaarts brengen, zodat we geen hoogte hoeven overbruggen. Kuierend richting de Ierse Zee, dat wordt het. Het smalspoor van minitrein 'Ratty' werd traditioneel gebruikt voor het vervoeren van ijzererts maar tegenwoordig trekken de stoomlocomotiefjes uitsluitend wagons met toeristen. En zo komt het dat we een half uur na vertrek vanuit Ravenglass bij het helaas wat minder historische station van Dalegarth staan. Aan de overkant van de weg ligt een van de mooiste rivierdalen van Engeland. Neem net als wij even de tijd voor het ommetje naar de waterval. Gegarandeerd, je waant je op een plek voor een shampooreclame. We zien waterspreeuwen en grote gele kwikstaarten, allebei typische vogels van snel stromende beken. Er vliegen raven over, roepend, mooi is dat, ik krijg er kippenvel van.
Dichter bij zee lopen we door meer vertrouwd terrein, een Hollandse kwelder lijkt het. De boslucht van de met eiken begroeide helling ernaast vermengt zich met het zilte. ‘Diep ademhalen, jongens’, zei mijn moeder in dit soort situaties, alsof onze gezondheid ervan af hing. Ik neem haar raad ter harte en met Ravenglass in zicht lopen we de laatste kilometer over het strand.
Clive is right
Al vrij snel in de pittige klim naar de Red Pike, het is nog vroeg in de ochtend, ontmoeten we Clive die solo afdaalt. Het blijkt dat hij na een tweedaagse tocht onderweg is naar kantoor is en hij hoopt er nog voor de koffie te zijn. Een behoefte die hij overhield na een lang verblijf in Nederland. Grappig. Voor ons voorlopig geen pauze, vandaag wacht een flinke ronde. De klim is steil en stenig maar het uitzicht maakt veel goed. De afdaling richting Ennerdale Lake is een lastige, een grashelling zonder pad. Zo lastig dat onze benen er van trillen.
In het dal staan we op een smal bruggetje tegenover twee andere lopers. 'Thy shall not pass', roept er een. Ach, van een Engelsman kun je dat wel hebben. De route loopt achter het meer langs, door een bos van eiken, berken en eeuwenoude hulstbomen. En via een natte en zompige hoogvlakte vervolgens weer terug naar Buttermere. Hier zien we niemand. Wel, zoals overal in het gebied, veel schapen. We zijn inmiddels al bijna tien uur als we op ogentroost stuiten. ‘Hé, een witte ogentroost’, zegt Ianthe. ‘Nee, stijve ogentroost, want ken jij een witte die witte heet?’ ‘Nee, nu je het zegt.’‘Ik wel een witte die stijve heet dus misschien is het dan een stijve.’ En ik denk aan Clive die vanochtend het landschap hier vergeleek met thuis, ‘Completely other world, isn’t it?’
Afstappen?
We zitten achter een grote cappuccino in het Pedlar Café, hartje Keswick. Een etage hoger verkopen ze de fraaiste fietsen, voor echte liefhebbers. En de afdeling reparatie en verhuur is verderop, naast het potlodenmuseum (ja echt, het bestaat). Hier krijgen we twee mountainbikes mee voor een route die ons eerst dwars door Keswick voert, dan door landelijk terrein slingert, en onderweg ook een Keltische steencirkel en Romeinse fortificaties passeert. Daarna wordt het flink klimmen geblazen, zozeer dat de optie afstappen helemaal niet gek is. Na een klim volgt vaak een afdaling, en dit principe zal tijdens deze rit vaak worden herhaald. Er is geen kilometer vlak.
Eenmaal buiten de stad, waar we de coast-to-coast fietsroute (C2C) volgen, ontmoeten we een boer die zijn jachthonden uitlaat. Een typisch Engels tafereeltje dat zeldzamer wordt want het jagen op vossen is tegenwoordig verboden. Als we via asfaltwegen flink wat hoogte hebben gewonnen rijden we over de oude postkoetsroute terug het dal in. Onverhard, wel te verstaan. Jippie! Maar in de buurt van het gehucht Threlkeld is het uit met de pret en worden we nerveus. We komen in tijdnood want de verhuur sluit om 17.00 uur. Snel! We volgen een oude spoorbaan door een kloof, misschien wel het mooiste traject van vandaag. Geen tijd voor een foto, we moeten door. De sintels vliegen ons om de oren. Iets te laat en buiten adem melden we ons bij de workshop. De eigenaar doet niet moeilijk en als hij hoort dat we uit Nederland komen laat-ie weten dat onlangs zijn rondje IJsselmeer niet doorging vanwege harde wind. Tja, heb je geen heuvels, heb je dat weer.
Jump!
Steve van Glenridding Sailing Centre zwaait ons uit. Als voormalig Zuid-Afrikaan snapt hij ons plan wel. We huren een kano bij hem, laden ons kampeerspullen in en varen weg van de steiger. Vannacht zullen we ergens halverwege het Ullswater slapen. Even weg van de bewoonde wereld. Het meer ligt erbij als een zwarte ijsvloer, het is warm en de zonnebril moet op. We volgen de zuidelijke oever die nog geheel natuurlijk is. Hier geen wegen. Wel wat wandelaars die door de continu heen en weer varende stoombootjes zijn afgezet en langs deze oever teruglopen. We glijden langs bemoste rotsblokken en loofbossen. Langs de enige boerderij waar een beek het meer in stroomt. Jump! Een groep kinderen wordt door een instructeur gedwongen van een rots af te springen (in het meer weliswaar, maar toch). In paniek rent een hert het bos in.
’s Avonds koelt het snel af. Voordeel is dat de knoeten zich per direct terugtrekken en we ongestoord de tent kunnen opzetten. Onder een heldere hemel zijn we helemaal alleen en genieten we van ons laatste nachtje ‘district’. Een roepende bosuil onderstreept de stemming. De ochtend die volgt is zeer mistig en tot tien uur blijft het meer uitgestorven. Dan, als de zon het vocht in de lucht doet oplossen, ontwaakt de wereld. De eerste stoomboot is afgeladen vol met toeristen, als haringen in een ton. Gelukkig was ons Lake District een heel ander Lake District.
(laatste update 2007)
Het Lake District bestrijkt een groot deel van het graafschap Cumbria, gelegen in het noordwesten van Engeland. Het landschap bestaat uit een afwisseling van bergruggen en meren, van waaruit rivieren uitmonden in de aangrenzende Ierse Zee. Dit fraaie gebied is beschermd met de status van nationaal park en is daarmee het grootste van Engeland. Nog een paar records: ’s lands hoogste berg is de Scafell Pike (978 meter) en ook de meren worden qua grootte in Engeland niet overtroffen. Dichtstbijzijnde grote stad is Carlisle. Kende je dit gebied niet maar kwam de naam je bekend voor? Dat kan kloppen, het is nogal populair. Wat betekent dat je in het hoogseizoen vroeg op pad moet om je zonder verkeersdrukte te verplaatsen. Op wandelroutes daarentegen kom je soms verbazingwekkend weinig andere lopers tegen.
Zoals gezegd is het gebied populair en kan het hoogseizoen beter vermeden worden. Het klimaat is mild en kan ook ‘s zomers, onder invloed van Atlantische lucht, langdurig regenachtig zijn. Houd in de heuvels rekening met een weersomslag en breng passende kleding mee. De uitbundigste natuur is er na half mei, tot eind september. Dan trekken vogels weg en valt het plantenleven stil. Maar dit alles wordt verruild voor de herfst die de loofbossen en varens doet kleuren. Verreweg het mooiste seizoen voor een bezoek aan het Lake District.
In de plaatselijke toeristenbureaus (o.a. in Ambleside, Windermere en Coniston) wordt dagelijks een weersverwachting opgehangen. De website van het nationaal park heeft een ‘weer-knop’.
Vanwege de uitgestrektheid en het landelijke karakter van het district is het hebben van eigen (auto-)vervoer bijna noodzaak. Wel zijn de hier beschreven routes zo gekozen dat ze allemaal met het openbaar vervoer te bereiken zijn. Wij reisden met eigen auto via de veerdienst van DFDS van IJmuiden naar Newcastle. Een ideale verbinding, ’s avonds inschepen, de volgende ochtend aankomen. Eenmaal in Engeland is het nog 2 uur rijden (155 km) naar Rydal. Vliegen naar een van de steden in de buurt (Carlisle, Manchester) kan natuurlijk ook, autoverhuur is er op het vliegveld. Plaatsen als Windermere en Barrow-in-Furness zijn per trein vanaf Manchester te bereiken (Transpennine Express), vanaf daar verder per bus.
Dag 1: The Old Man of Coniston, 14 kilometer, circa 6 uur.
Een wandeling vanuit het plaatsje Coniston naar de top van ‘The Old Man of Coniston’ op 803 meter. Onderweg zie je resten van vroegere mijnbouw maar ook een recente steengroeve. Je komt door alpien terrein met kale rotsen en kleine meertjes, het tweede deel gaat door kleinschalig agrarisch landschap, bossen en langs de oever van Coniston Water.
De route loopt over bestaande wandelpaden, o.a. de Cumbria way langs de meeroever. Alleen dit deel is als zodanig gemarkeerd. Bij het vertrek uit Coniston geven bordjes de route aan naar de Old Man, maar al snel ben je geheel op kaartmateriaal (en evt. kompas) aangewezen! Een goede conditie is vereist, met name het deel naar de top is steil. Het pad is goed begaanbaar. Vanuit Coniston volg je de weg in het verlengde van de ‘Lake Road’ (kruising met A 593 oversteken). Al snel vind een bordje dat naar de ‘Old man’ wijst (rechtdoor). Na een steile asfaltweg sla je rechtsaf een weiland in (gemarkeerd). Na een bruggetje weer rechts. Vanaf hier is de route naar de top vanzelfsprekend. Weer beneden, na het oversteken van de A593, door een metalen hekje een weiland in. Later kom je via een boerenerf op een duidelijk wandelpad dat je het bos in leidt. Je loopt na het bos als vanzelf de Cumbria Way op.
Benodigde kaart: Explorer Map OL6, Ordnance Survey, schaal 1:25.000.
Dag 2: Het dal van de Esk, 16 kilometer, circa 5 uur (exclusief treinrit).
Bij het station van Ravenglass beginnen we deze wandeling met een treinrit. Na een half uur zijn we in Dalegarth waar een zeer prettige wandeling door een prachtig beekdal volgt. Het laatste deel van de route loopt over het strand waar de Esk in de Ierse Zee stroomt.
In Ravenglass vertrekt een toeristisch stoomtreintje, de ‘Ratty’. Let op: sommige ritten worden met een diesel locomotief uitgevoerd, toch minder leuk. Vanuit station Dalegarth rechts op asfaltweg en direct weer links (bij oorlogsmonument). Dan net voor een brug over de Esk linksaf een wandelpad op. Met Esk aan rechterhand stroomopwaarts, langs kerkje en over fraaie stenen boogbrug weer terug stroomafwaarts. Na het passeren van een zijrivier en een doorgang in een muur, pikken we de Eskdal-route op (bordjes, alsmaar rechtdoor). Op deze viersprong kun je eventueel linksaf voor een uitstapje naar een waterval met een fraaie bijna tropisch aandoende omgeving. Eenmaal in een open rivierenlandschap, bij de A595, linksaf en na 200 m bij stenen poort met blauw metalen hek weer rechts. Vanaf nu de bordjes van de Cumbrian Coastal way (CCW, geel) volgen. Via een tunneltje onder de spoorweg het wad op, dan de kustlijn volgen tot aan Ravenglass. Bij hoog water kun je een meer binnenlandse route volgen (ook gemarkeerd als CCW, let op bij de splitsing als je strand niet wil missen).
Benodigde kaart: Explorer Map OL6, Ordnance Survey, schaal 1:25.000.
Dag 3: Ronde Ennerdale Lake, 20 kilometer, circa 10 uur.
Een flinke wandeling vanuit het plaatsje Buttermere over de top van de berg Red Pike (755 m) naar Ennerdale Water. Na een rondje meer gaan we terug door een boomloos dal met een soms moerassige bodem. Met name dit laatste deel is uitgestrekt en verlaten. Een goede conditie is vereist, vanwege de lengte maar ook het deel naar de top is stenig en steil. En na de top volgt een lastige afdaling over gras.
De route loopt over bestaande wandelpaden. Bij het vertrek uit Buttermere vind je enige routewijzers naar de Red Pike, daarna ben je geheel op kaartmateriaal (en evt. kompas) aangewezen! Vanaf de Red Pike ontbreekt een duidelijk pad en ben je aangewezen op het volgen van steenmannetjes. Richting het meer loop je een boerenerf op (bordje naar telefoon), en door weiland verder. Na voetbrug door bos even opletten, hier is een pad verdwenen. Vervolg de route via de bosrand naar het meer. Bij het verlaten van de meeroever is het even navigeren naar een holle weg. Dan steeds het dal volgen richting Buttermere en Crummock water.
Benodigde kaart: Explorer Map OL4, Ordnance Survey, schaal 1:25.000.
Dag 4: Old Coach Road en Railway Track, 30 kilometer in circa 3 uur.
Op dag 4 werd er gefietst met Keswick als start en finish. De gevolgde route wordt beschreven op de website www.cyclingcumbria.co.uk, maar is niet gemarkeerd. Het gaat heuvelopwaarts over stille asfaltwegen en verder over grind en stenige wandelpaden. Een mtb is dus nodig. Wij huurden die bij Keswick Bikes (zie ‘adressen’). Het landschap is fraai: weides afgewisseld door heidevelden met hier en daar een boerderij of gehucht. Dit is een geschikte tocht om kennis te maken met onverhard fietsen op een mtb, niet al te zwaar dus. Je zou, om het aantal kilometers te vergroten, nog naar Mungrisdale kunnen rijden. De pub aldaar schijnt een begrip te zijn (dit is de andere route ‘Old Coach Road’ die op de site CyclingCumbria.co.uk wordt beschreven). Vanuit het centrum van Keswick pik je bij het sportcomplex de oude spoorweg (grindbed) op en volgt deze tot aan Threlkeld. Dan verder naar het fietspad van de A66 tot aan Scales waar je de A66 oversteekt naar de A5091. Wij verlaten de A5091 via de tweede weg rechts en gaan na een bos door een hek, de Old Coach Road op (als zodanig gemarkeerd). Eenmaal weer beneden en op asfalt gaat de route langs de fraaie Castlerigg steencirkel van waaraf je nauwelijks meer hoeft te trappen tot aan het stadscentrum (let op, steil!).
Benodigde kaarten: Explorer Map OL4 en OL5, Ordnance Survey, schaal 1:25.000.
Dag 5 en 6: Rondje Ullswater, 20 kilometer in anderhalve dag, mogelijk in 5 uur.
Wij maakten hier een tweedaagse kanotocht van maar een ronde van een dag kan natuurlijk ook. Het water is kraakhelder, de oevers zijn bebost en het uitzicht op de omliggende heuvels is prachtig. Wij huurden een Canadees bij een watersportcentrum in het plaatsje Glenridding (zie ‘adressen’). Peddels en zwemvesten en het stallen van de auto inclusief. Wij hadden uitermate geschikt weer voor een boottochtje, nauwelijks wind en zonnig. Raadpleeg ook dan het weerbericht, het is een flinke sloot water. Bij meer dan windkracht 4 niet geschikt voor onervaren kanoërs!
Wij kampeerden op de zuidelijke oever, op een grasveldje bij Silver Point. Officieel illegaal, maar weg van de bewoonde wereld. Halverwege het meer is in Howtown horeca aanwezig, hier worden door de veerdienst wandelaars afgezet die terug wandelen. Zorg tijdens de tocht voor o.a. een zonnebril en insectenwerend middel.
Benodigde kaart: Explorer Map OL5, Ordnance Survey, schaal 1:25.000.
Zorg voor goede wandelschoenen, liever nog bergschoenen. En een waterdichte versie is geen overbodige luxe, je komt regelmatig over zompige stukken terrein. In het zomerhalfjaar kan het insectenleven in de vorm van muggen en knoeten uitbundig zijn, vooral ’s avonds als de wind weg valt. Zorg voor afwerende smeersels en bedekkende kleding. En dit is Engeland dus regenkleding is standaard. Warme kleding hoort in je rugzak als je de heuvels in trekt, telescoopstokken zijn eventueel handig bij het beklimmen van de Old Man of Coniston en de Red Pike. Zeker bij mistig weer is een kompas pure noodzaak, de paden zijn slechts zelden gemarkeerd.
Reisgids
Wandelgids
Fietsgids