De Franse Alpen – inclusief de noordelijke en de zuidelijke Vooralpen – strekken zich uit van het Meer van Genève in het noorden tot de Côte d’Azur in het zuiden. Op ontdekkingstocht door dit enorme gebied wandel je door meer dan twintig verschillende gebergten, die ook echt allemaal van elkaar verschillen in grootte, ruigheid, wandelmogelijkheden, gesteente, klimaat enzovoorts. Het spreekt vanzelf dat je hier probleemloos een leven lang kunt wandelen zonder je een dag te vervelen.
In dit artikel komen de bekendste wandelgebieden aan bod. We beginnen met het verbazingwekkende kalkgesteente van de Aravis, daarna komt het Mont Blancmassief aan bod en vervolgens de Beaufortain, de Queyras en omringende gebieden, de Vanoise, het Massif des Écrins, en als laatste de Vallée de la Clarée en de Cerces.
Van de 10 nationale parken op Frans grondgebied liggen er drie in de Franse Alpen: het Parc National des Écrins, het PN de la Vanoise en het PN du Mercantour. Het PN des Écrins is het grootste (91.800 ha) en het PN de la Vanoise het oudste (opgericht in 1963). De Barre des Écrins (4.102 m) is de hoogste berg van de Écrins, de Cime du Gélas (3.143 m) is de hoogste top van de Mercantour, en de Grande Casse (3.855 m) de hoogste van de Vanoise. Het aantal natuurparken is nog veel groter. In een natuurpark gelden veel minder strenge regels voor de bescherming van de natuur, de flora en de fauna.
De Zwitserse alpenclub heeft een zeer doordachte moeilijkheidswaardering van bergwandelpaden bedacht, die uiteraard toegepast kan worden op elk gebergte. De moeilijkheden gaan van T1 (wandelen op eenvoudige paden) tot T6 (tochten in veelal ongebaand alpien terrein). De moeilijkste passage tijdens een tocht bepaalt de moeilijkheidsgraad (klik hier voor meer uitleg). In dit artikel over de Franse Alpen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van T1 t/m T6 om aan te geven hoe moeilijk een bepaalde wandeling is. Dat is helaas niet voor elke tocht mogelijk omdat niet elke gidsenschrijver deze methode hanteert.
De Aravis is een gebergte met twee gezichten: een wilde kern van grillig kalkgesteente die plotseling overgaat in een landschap van uitbundige bloemenweiden en klaterende bergbeken. De paden weerspiegelen het karakter van het landschap. Dat betekent dat het hart van het gebergte is weggelegd voor ervaren bergwandelaars die niet schrikken van smalle graten, puinvelden en met kettingen gezekerde passages. De meeste tochten spelen zich echter af op de scheidslijn van het boerenland en de groene hellingen van de lagere bergen. In beide gevallen sta je – pats! – oog in oog met de Mont Blanc (4.808,73 m), de hoogste berg van de Alpen. De Aravis ligt tussen Bonneville, Sallanches, Ugine en Thônes. De fabelachtige uitzichten op het Mont Blancmassief en de langgerekte rotsmuur van de Rochers des Fiz zijn een uitstekende reden om naar dit bij Nederlanders onbekende gebergte te gaan.
Wil je graag wandelen in de Franse Alpen, maar kun je wel wat hulp gebruiken bij het organiseren ervan? Bekijk dan het aanbod van SNP Natuurreizen.
De Vanoise is het hoogste vergletsjerde gebied van de Franse Alpen tussen het Massif du Mont Blanc in het noorden en het Massif des Écrins in het zuiden. De hoogste top is de Grande Casse (3.852 m). Het Parc National de la Vanoise beslaat het grootste deel van het gebergte en dat is maar goed ook. Doordat de natuur in het park al sinds de oprichting in 1963 beschermd wordt, groeien er ongehoord veel plantensoorten, kun je er zeldzame roofvogels spotten, of gewoon genieten van het schelle gefluit van bergmarmotten.
De bergen in de Vanoise zijn opgebouwd uit diverse gesteentesoorten en dat is een streling voor het oog. Tel daar het ontbreken van gemotoriseerd verkeer en mountainbikers bij op en het wordt nóg interessanter. Bovendien valt er relatief weinig regen en schijnt de zon er flink. Ook aantrekkelijk: het mooie contrast tussen de alpenweiden en de gletsjers, en tussen de grillige rotswanden en de kabbelende beken en diepblauwe meertjes.