De Vennbahn Radweg is met 125 km één van de langste tot fietspad omgebouwde spoorlijnen in Europa, heeft gemiddeld 2% stijgingspercentage en gaat door Duitsland, België en Luxemburg. Reisredacteur Gijs Hardeman en fietsvriend Erik fietsen een stoerdere en uitdagender variant op deze op zichzelf al prachtige en historische route.
Het artikel hieronder is gebaseerd op de zeven- of achtdaagse reis 'Fietsvakantie over de Vennbahn en andere spoortrajecte' van SNP Natuurreizen. Wil je deze reis zelf maken, of ben je benieuwd naar alle ins en outs? Klik dan hier voor meer informatie op de website van SNP.
Vooraf: onze Vennbahn-variant.
Wij kozen ervoor om een uitdagender variant op de Vennbahn route te maken. In dit verhaal refereren we ernaar met de ‘Vennbahn variant’. We hebben een route gebouwd in Komoot van ongeveer 350 kilometer met 4500 hoogtemeters. De route gaat over stukken Vennbahn-fietspad, gravelpaden, klimmetjes, afdalingen en langs kastelen, abdijen en historische plekken. De klimmetjes variëren van kort en niet te steil naar lang en ook steil. Afdalingen zijn op asfalt, maar ook op gravel. We hebben een vijfdaagse route uitgezet die ook sneller of langzamer kan. Belangrijkste eis van onze eigen route was dat het een rondje werd in plaats van en een heen-en-weer’ route. Wij zijn gestart in Kornelimünsterwaar we de auto gemakkelijk kwijt konden en snel de Vennbahn Radweg op konden rijden.
Met de Vennbahn Radweg als fundament voor de reis die we gaan maken begint de voorbereiding al weken eerder achter de computer. We willen een eigen, stoerdere, gevarieerdere en zwaardere variant op deze lange verharde streep tussen het Duitse Aachen en Luxemburgse Troisvierges bouwen. We willen van deze rechte lijn ook een rondje maken waarbij de heen- en terugreis volledig anders zijn. We voegen, omdat het kan, ook het drielandenpunt bij Vaals toe. Een groot deel van de heenreis rolt door de Duitse Eifel en de terugweg gaat vooral door de Ardennen in Wallonië. Onze avontuurlijke variant heeft naast asfaltwegen ook single tracks, bospaden met gravel en modder. We fietsen op mountainbikes door bossen over heuvels en langs kastelen en abdijen. We klimmen in deze variant korte en pittige langere stukken en worden daarna hopelijk beloond met lange glooiende afdalingen voor dat fijne snelheids-adrenaline shot. Na lang puzzelen zijn we tevreden over de route, zijn er wat afsnijmogelijkheden ingebouwd als we het eindpunt niet zouden halen en hebben we een gave tocht uitgezet van Limburg tot Luxemburg. “On y fiets!”
Wij parkeren de auto in het kleine Kornelimünster naast een kerk, voorbij het originele startpunt van de route. Hier kunnen we in alle rust op de stoep de fietsen op orde maken. Terwijl de chaos van uitgestorte spullen op de stoep steeds georganiseerder in onze tassen verdwijnt, wegen we de laatste moeilijke keuzes af. Een extra pak energierepen wordt alsnog toegevoegd, de Crocs gaan er eerst uit en later toch weer in en die extra joggingbroek is met dit weer niet nodig toch? Alles wat dubbel is gooien we terug in de auto. “We hebben ruimte over, wie had dat gedacht,” zeg ik verbaasd, omdat we altijd ruimte te kort komen (meestal omdat ik te veel cameraspullen mee wil nemen). We komen over vijf dagen pas terug, maar: “Een extra shirtje kunnen we altijd onderweg vinden, sowieso wil ik ook een paar gave sokken zoals die van jou kopen,” wijzend op hippe fietskousen van Erik.
We stappen op onze mountainbikes en rollen naar beneden richting de Vennbahn Radweg. Bij restaurant Bahnhofsvision, gehuisvest in het 120 jaar oude station van Kornelimünster, rijden we het historische fietspad op. Het is hier een drukte van belang, er zitten mensen op het terras of te picknicken, er staat een ijscowagen en overal staan fietsen geparkeerd. Het is zondag en we hadden al gehoord dat het in het weekend druk kan zijn, maar dat doordeweeks alles dicht is buiten het hoogseizoen (wij fietsen net voor de zomervakantie). Vandaag dus maar even genieten van de levendigheid. Het eerste stuk is een heerlijke opwarmer. De Vennbahn Radweg wordt door iedereen gebruikt: jong en oud, te fiets, te voet en op rollerskates. Van racefietsers in strakke pakjes, dagjesmensen in spijkerbroek op stadsfietsen tot echte fietscracks die op wereldreis lijken te zijn. Het zonnetje schijnt, mensen zijn vrolijk en wij dus ook.
Langs dit eerste stuk ligt de oorspronkelijke spoorlijn die we regelmatig oversteken. We passeren een dichtgetimmerd pand, een rangeerterrein met zeer oude, deels vergane wagons en het Bahnhofscafé van Raeren, weer zo’n levendige plek met terrassen gebouwd op oude treinwagons. We passeren zeker twee keer de Duits/Belgische grens. Vlak na het Belgische Raeren verlaten we de Vennbahn en duiken we voor ‘t eerst de Duitse bossen in. Hier tussen de bomen is de hedendaagse energietransitie goed zichtbaar; langs de weg liggen grote stapels gekapte bomen in de schaduw van gigantische windmolens. De paden zijn goed begaanbaar en we passeren stuwmeer Kalltalsperre.
Nog even en we zijn bij de Rursee, gelegen in Nationalpark de Eifel, waar onze eerste overnachtingsplek ligt. Het venijn van deze openingsetappe zit in de staart. We hebben een kamer in een jeugdherberg geboekt en de finish ligt boven op een flinke heuvel. Erik, die de route in de gaten houdt terwijl ik me bezig houd met fotografie, brengt het nieuws voorzichtig. “Het goede nieuws is dat het maar 3 kilometer is.” “En het slechte?” vraag ik. “Het zijn wel 150 hoogtemeters, ongeveer een kwart van de dagproductie.” Ik kijk de nu nog vlakke weg af, enigszins bedenkelijk. Dag één is altijd inkomen en de benen zijn wel bijna op, maar herpak me snel. “The only way is up!” We moeten ook wel. De keuken van de jeugdherberg is nog maar een half uur open. En dus trappen we in net geen 20 minuten naar boven, waar we een simpele maaltijd kunnen krijgen en heel snel de ogen sluiten. Slapen ging zelden zo makkelijk.
Als we de tweede dag wakker worden, is het stralend weer. Vandaag zitten we de hele dag nog in Nationalpark de Eifel, dat soms meer lijkt op de Canadese wildernis dan wat ik van Duitsland gewend ben. Schitterende gladde meren met dennenbomen aan de zijkant en een eenzaam bankje tussen de bomen met een prachtig doorkijkje. En, geen mens te zien. Sowieso spreken en zien we vrij weinig andere mensen deze trip, toch een voordeel als je van de gebaande Vennbahn blijft. Oké, in Monschau, waar we na de Canadese variant toch het échte Duitsland in fietsen, daar zien we weer heel veel mensen. De klinkerstraten worden geflankeerd door traditionele vakwerkhuizen met rode en groende raamkozijnen die allemaal net een beetje anders uit het lood staan. Het marktplein is gevuld met toeristen en terrasjes en deze plek schreeuwt om een pauze. En terwijl Erik een plateau gebakjes haalt - we verbranden genoeg calorieën deze week - koop ik een paar Duitse sokken. Met Bratwurst, Bier en de Brandenburger Tor erop.
Na de zoete eerste lunch (we lunchen deze dagen twee keer per dag) steken we weer even de Vennbahn over voordat we weer de bossen induiken. Hier moeten we soms even een paar meter afstappen vanwege boomwortels die zich door het pad heen hebben gewrongen, maar verder zijn het vooral lange mooie stukken gravel met een drietal klimmen. Maar in tegenstelling tot gisteren rollen we vandaag ‘heuvel af’ naar de finish. En die heuvel is wel twintig kilometer, dus we komen heel anders aan op het eindpunt. Het laatste stukje gaat over de Kyll Radweg, een andere lange afstandsroute die je per fiets en trein kunt doen tussen Losheimergraben en Trier. Dit fietspad is gekoppeld aan de Vennbahn, maar heeft veel meer hoogtemeters.
Wij fietsen over de gereconstrueerde stalen brug van Stadtkyll voordat we in Birgel aankomen bij de Historische, maar ook ietwat toeristische, Wassermühle. Deze locatie vonden we vanochtend nog online. Deze dag was namelijk zo opgebouwd dat we altijd een kortere route konden pakken als dag één tegen was gevallen. Het fijne van deze Historische Wassermühle is dat alles bij elkaar zit. Er zijn twee restaurants, er is een bierbinnenplaats en ze hebben kamers voor ieder budget. Onze fietsen kunnen binnen in één van de fabrieksruimtes staan en we kunnen na een warme douche zo aanschuiven in het restaurant om de reserves aan te vullen met bier en biefstuk.
“Het fijne van een fietsvakantie is dat je niet hoeft te bedenken wat je gaat doen. Gewoon op de fiets stappen en dan zie je vanzelf van alles.” Erik heeft natuurlijk gelijk. Vandaag en morgen gaan we weer veel zien. Dag drie is de langste en pittigste dag met 90 kilometer en ongeveer 1400 hoogtemeters. We pakken weer stukjes Vennbahn mee en fietsen door drie landen. We verlaten het intussen regenachtige Duitsland, dippen heel even Luxemburg binnen en worden in België door Wallonië met zonnestralen ontvangen.
We fietsen door mysterieuze bossen, waar de bomen zijn bedekt met dikke lagen mos. Niemand zou vreemd opkijken als er elfjes en trollen voorbij zouden stappen. Eenmaal uit het bos is de zon verdwenen en begint het langzaamaan steeds harder te regenen. En de route was al pittig. Ondanks dat de vele klimmetjes ook erg fijne afdalingen met zich meebrengen, sluipt de vermoeidheid er een beetje in en ik ga onderuit op een glad en nat stukje Vennbahn. Aan de schuiver houden we geen schade over, maar het is een goede reminder dat we ook voorzichtig moeten zijn. In Sankt Vith komen we kletsnat aan en willen zo snel mogelijk onze kamers in. Vandaag ben ik erg blij dat we in hotels slapen en niet in een tentje. Voldaan zitten we even later aan het eten. Dit was de grootste test van de route. En als we Buienradar mogen geloven was het ook de laatste regen.
Aan het ontbijt lijkt geen einde te komen. De reserves die we gisteren hebben opgemaakt lieten een leegte achter die we hier in het hotel prima aan kunnen vullen. Broodjes, yoghurt, fruit en zoete wafels. We eten als profrenners voordat we opstappen. En als we dan twee uur later alweer aan het tweede ontbijt (of eerste lunch) beginnen moeten we wel lachen om onze vraatzucht. Voor deze Crêpes de Sucre en Gaufres de Bruxelles was gewoon alweer plek. We fietsen richting kasteel Reinhardstein, een slot boven op een heuvel in de Hoge Venen waar een mooie en steile single track ons tot de ingang brengt. In het kasteel is van alles aan de hand. Mensen in klederdracht, een middeleeuwse markt met kazen en worst en een performance van muzikanten.
Ik spreek met ‘Ridder Dirk’ in één van de vele zalen van het kasteel dat blijkbaar bijna helemaal opnieuw is opgebouwd. “Reinhardstein is de enige burcht in België, stamt uit 1354 en is opnieuw ontdekt in 1965 door Professor Jan van Overloop. Met eigen en gevonden kapitaal werd de puinhoop van stenen en stukken muur weer opgebouwd tot wat het nu is. Dankzij de zestig meter hoge rots waar hij op staat en de rivier als natuurlijke slotgracht was het een moeilijk aan te vallen vesting.” Het kasteel is aangekleed met wandtapijten, meubels en er is nu een expositie met bloemen gaande. We eten na de korte tour in het kasteel onze tweede lunch, een plateau met kaas en worst, en stappen weer op de fiets.
Met frisse energie beginnen we aan de langste klim van deze Vennbahn Variant: Het Signaal van Botrange, ook wel het hoogste punt van België. De klim naar de 694 meter hoge top is een lange, maar gestage expeditie. De benen zijn na drie dagen sterker geworden en het helpt ook dat we weten dat hierna het klimwerk is gedaan. De afdaling is natuurlijk een feest. De kilometerteller komt boven de vijftig km per uur en de schoonheid van Lac de la Gileppe, doet ons pas weer afremmen. Het is nog een klein stukje naar Eupen, de laatste overnachtingsplek.
“Alleen op de Vennbahn Radweg blijven is een beetje als naar de Efteling gaan om alleen uren in het sprookjesbos rond te wandelen. Tuurlijk is dat sprookjesbos leuk, maar dan mis je de python, de Vliegende Hollander en de Droomvlucht.” Deze metafoor monoloog houd in de ochtend van de laatste dag tegen Erik. De extra attracties zijn natuurlijk al die mooie toppen, kastelen en bospaden die we hebben gezien en gereden rond de Vennbahn. En één attractie staat nog op het programma op de laatste rit van de reis: De Abdij van Val Dieu. De route hier naartoe is volgens verwachting weer meer bewoond en geasfalteerd.
De Abdij, die in 1216 opgericht werd door cisterciënzermonniken, bestaat nu onder andere uit de Basiliek, het klooster, natuurlijk de brouwerij en een restaurant waar we lunchen. In het vrij toegankelijke park vol bijzondere bomen maken we een korte wandeling. In de winkel koop ik mijn tweede paar sokken, na het Duitse exemplaar kan ik natuurlijk niet zonder een Waalse variant. Onderweg naar ons eindpunt, via het drielandenpunt van Vaals, worden we ingehaald door meerdere politiemotoren, daarna auto’s en een ambulance. Even later sommeert een politiemotor ons af te stappen. “De tour de France?” vraag ik in mijn onnozelheid. Het blijkt de Ronde van Wallonië. Pakken we die ook nog even mooi mee. In een sneltreinvaart vliegt het peloton, er is blijkbaar nog geen ontsnapping geweest, voorbij en na een minuut is het circus weer verdwenen. Wij stappen op onze fietsen voor de laatste kilometers. Een stuk langzamer, een stuk mindfuller en een stuk minder gejaagd rollen we één van de laatste stukjes Vennbahn op. Een bordje aan de zijkant maant ons rustig aan te doen. “Interdit Galop” staat erop. Rustig aan dus. “Ok doen we”.
Wil je (delen van) de Vennbahn Radweg zelf fietsen, maar kun je wel wat hulp gebruiken bij de organisatie van je trip? Bekijk dan onderstaande reis van SNP Natuurreizen. Optioneel met bagagevervoer!
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Onze grote dank gaat uit naar Roebijn Schijf, marketing manager voor Komoot. Zonder haar hulp bij het bouwen van de route in Komoot was deze reis niet zo uitdagend, gevarieerd en in balans geweest als hij nu is.